Weer naar Spanje (voorpret)
Een appje. “Ik ga in juni drie weken naar Spanje. Zin om mee te gaan?”. De vraag komt van Halftiener Adrie. Halftiener? Adrie woont in de Achterhoek en rijdt al sinds mensenheugenis daar rondjes met een groep vrienden. Altijd op zondagmorgen, vertrek klokslag halftien. Vandaar de naam. Vanuit Toldijk Centrum. Ben je een minuut te laat dan heb je pech. Ja, die Achterhoekers zijn niet kinderachtig. Hoe een ouwe vent uit Capelle aan den IJssel, op een KTM, in de Achterhoek verzeilt raakt? Dat heb ik eerder hier opgeschreven.
Natuurlijk heb ik zin om mee te gaan. Adrie reageert enthousiast. Vorig jaar hebben Adrie en ik een lang weekend in de Harz rondgereden en dat beviel meer dan uitstekend. Het plan: vanuit de Achterhoek via België en Frankrijk over de Pyreneeën naar Spanje. Naar Santiago de Compostela..En dan dwars door Spanje naar de Costa del Sol en vandaaruit terug omhoog, naar huis. Santiago heb ik eerder gedaan. In 2017. Met een Friese tourorganisator. Twee weken. Ook juni. Waar het op dat moment in Spanje veertig graden was. De routes heb ik nog. Na de dingen afgestoft te hebben valt het besluit: we doen het nog een keer maar dan een beetje anders. De Friese routes volgen de Camino, de wandelroute van de pelgrims. Zo nauwgezet als mogelijk is. Dat was namelijk de opzet van die trip. Met een bezoek aan de meest indrukwekkende kerken en kathedralen. Burgos, bijvoorbeeld.
Deze keer willen we meer het binnenland in en we willen sturen. We sleutelen de boel om. Het resultaat komt uit op zeventien rijdagen en in totaal tweeënzestighonderd kilometer. We trekken er drie weken voor uit. Moet kunnen. Een ander plan: we gaan kamperen. Vorig jaar heb ik dat ook een nacht gedaan. Prutsen met een tentje. Heerlijk. In no time had ik contact met anderen op de camping. Men was nieuwsgierig naar die motorrijder met z’n tentje en z’n klapstoeltje. Het zoontje van een Duits stel wilde meehelpen met het opzetten van m’n tent. Dat heb ik in dank aanvaard. Het joch was hartstikke druk met de tentstokken. Alle twee. Het was goed weer en droog. Dat wel. Als het regent…..
Ik krijg appjes van Adrie. Hij is druk met z’n kampeeruitrusting. Nu al? Het is pas januari! Maar hij is dolenthousiast. Geen betere pret dan voorpret. Ik krijg foto’s van kampeerspullen die hij al heeft aangeschaft. Een inklapbare leunstoel. Ingeklapt is het pakket zo lang als twee zijkoffers en een buddyseat. Oei. Maar Adrie is een positief mens. Hij zit nergens mee. En hij zit straks zo comfortabel dat ie er ‘s-ochtend niet meer uit wil. Drie weken lang niet. Het enthousiasme werkt aanstekelijk en we hebben grote lol. Met al dat thuiswerken vanwege Corona is een vakantie voorbereiden een prettige bliksemafleider. En dus scharrel ik ook mijn campingmeuk bij elkaar. De ervaring van vorig jaar is handig. Mijn tentje? Te klein. Ik koop er een met iets meer ruimte. Het betekent een stok extra. Mijn luchtbed? Ook te klein. Online schaf ik een slaapmatje aan dat vanzelf met lucht volloopt. Soort van. Kussen? Dat miste ik vorig jaar. Een opblaasbaar niemendalletje is snel besteld. Dan de slaapzak. De geleende mummie beviel me niet. Ik moet me kunnen omdraaien onder zo’n lap katoen. Op zolder hebben we nog een oude slaapzak. Overgehouden van onze vroegere kampeervakanties. Want kamperen heb ik veel vaker gedaan. Is die zak wat? Kan die mee op de motor? Jawel, dat wel, maar als het ‘s-nachts in Frankrijk koud is? Houd ik het dan een beetje warm? Ik doe een test. Tijdens een vriesnacht rol ik op zolder dat matje uit, gooi de oude slaapzak erop en kruip erin. Met de ramen van de zolder open. Om drie uur ‘s-nachts ontdek ik dat het niet comfortabel is. De mat gaat best. Dat mensen drieduizend euro neertellen voor een Hästens van een meter hoog, ik heb het nooit begrepen. De slaapzak echter, dat is het niet. Hij blijkt sowieso met een meter tachtig een stukje te klein. Er moet een andere komen. Maar nu even niet. Die wil ik toch wel in een goede winkel zien voordat ik hem koop. Maar dat kan nu even niet. Iets met een virus. Alles zit op slot. Ik verlaat de koude zolder en kruip weer op mijn Auping. Enfin. Nog vier maanden te gaan.
Blijft de vraag: kunnen we in juni wel op pad? We gaan er vanuit van wel. Als ruime zestigplussers staan we vooraan in de rij voor een prikje. Als het ooit zover komt tenminste. Even Hugo bellen. Pfizer, AstraZeneca, Spoetnik, het zal me jeuken. Allemaal goed. Kom maar op. En anders houd ik er een mooie kampeeruitrusting aan over.
Helemaal goed ! Ik ga in dezelfde tijd naar Noorwegen. Door de lucht en met fiets. Zit nu ook al te klooien met een tent en slaapzak en powerbank en nog veel meer. Ga alleen, heldere keus van mij. Als ik daar ben ben appen we.