Vakantie op Sardinië 2
Kogelgaten! Echt waar! Eerst snap ik niet goed wat er nou vreemd aan is maar bij het volgende verkeersbord waar we langsrijden kijk ik opnieuw en inderdaad, het zit vol kogelgaten. Ik stoot Olga aan en wijs naar de borden. “Kijk eens naar die borden”, zeg ik. “Verrek”, zegt Olga. “Ze zitten vol gaten!”. Inderdaad. In een ver verleden moest ik van de sergeant met mijn UZI op een bord schieten dus ik weet hoe dat eruit ziet. Toegegeven, ik schoot eerst op het verkeerde bord, maar een gat is een gat, nietwaar? En het is niet een bord dat geperforeerd is, nee, tientallen! De nationale sport van Sardinië denk ik. Of de Familie Don Corleone die oefent. Kan ook. Of is dat op een ander eiland? Als we ergens parkeren voor een foto loop ik even om de auto. Geen gaten te zien. Maar vermoedelijk merk je het als ze met een Kalashnikov op je auto schieten. Olga en ik verkennen het eiland. We rijden vanuit Budoni, waar we bivakkeren, binnendoor dwars door de bergen naar Alghero. Een van de grotere plaatsen. Het zou een leuk historisch centrum moeten hebben. Alghero ligt aan de westkust, aan de andere kant van Sardinié en het is zo’n honderdtachtig kilometer rijden. Dat binnenland is prachtig. Ruig en bergachtig. En stil. We komen vrijwel geen verkeer tegen. Het landschap doet aan de Pyreneeën denken maar dan minder hoog. Goeie wegen. Leander, een motormaat die inmiddels ook in ons resort gearriveerd is voor zijn vakantie, komt al jaren op Sardinië omdat zijn vrouw hier vandaan komt. Hij vertelt me dat veel Duitse motorrijders het eiland aandoen. Om te sturen. Dat snap ik goed. Het is hier in het binnenland dat we die borden met kogelgaten tegenkomen.
Het is 13:00 uur als we na vier uur rijden aankomen in Alghero. Het lukt om netjes de auto kwijt te raken maar de parkeerautomaat roept vragen op. We gooien anderhalve euro in het apparaat, goed voor anderhalf uur parkeren maar het bonnetje dat eruit komt vertelt dat we tot na zessen mogen blijven staan. Een passerende vrouw ziet onze verbaasde gezichten en vraagt in het Engels of ze kan helpen. We tonen ons bonnetje. Lachend meldt ze dat we ons er niet druk over moeten maken. Wat je niet begrijpt moet je bewonderen. Het historisch centrum van Alghero is best aardig maar niet uitzonderlijk. We doen een drankje op een terrasje. Dan belanden we in de haven op een boulevard. Er liggen wat boten te wachten die toeristen proberen te verleiden voor een vaartocht naar de Grotte di Nettuno. Ofwel, de grotten van Neptunus. We laten ons verleiden. Voor het hele tripje mogen we vijftig euries aftikken. het zal me jeuken. Zo vaak zie je Neptunus niet.
Het is een leuk tochtje. De boot heeft er flink vaart in. Het zal niet passen binnen het budget van vijftig euro maar anders zou waterskieën tot de mogelijkheden behoren. Die grot bevindt zich in een klif pal aan zee. Via land moet je er een hoop trappen voor afdalen langs de klif, wat best spectaculair is, maar via zee kan je vanaf de boot zo de grot in lopen. Nadat je een kaartje heb gekocht natuurlijk. Jawel, dat zit in die genoemde vijftig euro. Maar eerst vaart de boot een stukje langs die kliffen en dat is schitterend. Geen idee hoe hoog ze vanuit het water oprijzen maar…hoog, echt. Dan mogen we de grot in, tussen een hoop andere toeristen. Prachtig. Werkelijk waar. Net als de grotten van Han, maar dan anders. We krijgen een oeverloos verhaal van een gids in het Italiaans, waar we geen touw aan kunnen vastknopen, gevolgd door een verhaal in het Engels, waar we ook nauwelijks een touw aan kunnen vastknopen. Maar het mag de pret niet drukken. Stalactieten en stalagmieten. Het duurt een paar jaar voordat ze zover gegroeid zijn dat toeristen er een leuke foto van kunnen maken en je moet er met je tengels vanaf blijven. Anders moeten die ieten weer van voren af aan beginnen. Hoe moeilijk kan het zijn? Foto’s maken is verboden. Toch maak ik met de Nikon een paar foto’s. Net als tientallen andere toeristen. Eigenwijs? Jazeker.
Terug naar huis doen we via de doorgaande wegen. Dat lukt in twee uur.