Tennissen in Turkije
“Wat doet ze nu? Ze klimt op mijn rug!”. Ik ben stomverbaasd. Ik lig op een massagetafel. In de spelonken van het hotel. De tafel staat in een kamertje met weinig licht. Een plafond met led-lampjes die als sterren fungeren. Soort van. Er klinkt een pianomuziekje. Een vervelend deuntje dat op de herhaalstand iedere dertig seconden voorbij komt. Ik word er stapelgek van. Je zal hier werken en de hele dag dat klotedeuntje moeten aanhoren! Ik lig op mijn buik. Uiteraard. Zou ik andersom hebben gelegen dan zou dat voor bepaalde typen massage stukken handiger en misschien plezieriger zijn, maar dan zou de dame nooit op mijn rug hebben kunnen klimmen. Ze komt van het eiland Java, Indonesië. Ze is weinig spraakzaam maar deze informatie krijg ik toch mee. Ze gebruikt haar knieën om mijn rug, waarvan de spieren na jaren van ongebruik net zo vast zitten als de remmen van een T-ford na veertig jaar parkeren in de hoek van een garage, weer fris en fruitig te krijgen. Ze “wandelt” van mijn kont naar mijn nek en weer terug. Is dit fijn? Niet echt. Maar dat moet ook niet. Het idee is om de stramme boel los te krijgen. Een sportmassage, op nadrukkelijke aanbeveling van Hans Meijer, de eigenaar van het tennisreizenbedrijf waar ik deze trip geboekt heb. Je kunt ook zo’n tien andere massages boeken, maar de namen van die typen heb ik tot op heden niet echt kunnen ontcijferen. Er was er één met “Happy”. Dat verband zie ik niet. “Sport” is het enige wat ik wél herkende. Die dus.
Rijst de vraag: hoe komt Ron op die tafel terecht? Zoals geschreven is dat Hans’ z’n schuld. Het tennisreizenbedrijf van Hans leerde ik een paar jaar geleden kennen tijdens een andere tennistrip. Hans heeft zich door de Corona-ellende heen weten te werken en hij stuurde een half jaar geleden, toen het weer een beetje kon, een e-mail met een aanbieding voor een week tennissen in Turkije. In oktober. Ik vertelde mijn schoonzoon Stefan erover, die sinds een jaar ook iets met een tennisracket doet. De uitkomst: doen we! Hans stelde voor om alles via een vriend van hem te boeken, ene Hakan, die een in Duitsland gevestigd Turks reisbureau heeft.
En zo vinden we onszelf op vrijdagavond terug in een Van der Valk hotel op tien minuten van de luchthaven van Düsseldorf, vanwaar wij de volgende ochtend zullen gaan vertrekken. Want Hakan heeft ons dat aanbevolen. Vliegen vanaf Düsseldorf is goedkoper dan vanaf Schiphol, schijnt het. We vinden het goed. Na een vlucht van iets minder dan vier uur dalen we af naar Antalya. Als het toestel aan de gate staat ontvlecht ik mijn benen die klem zitten tegen de stoel vóór mij, sla ik op mijn knieën om de bloedsomloop weer op gang te krijgen en na een paar minuten sta ik zowaar overeind. Vliegen is een feest. We gaan op weg naar de transfer, het busje naar het hotel. In het busje treffen we enkele van de tennisleraren. De rit naar het hotel vergt iets minder dan een uur. Die tijd gaat ongemerkt voorbij omdat leraar Maurice het uur vol kletst met een consult over wat wij nou wèl met dat tennisracket moeten doen, in tegenstelling tot wat wij denken dat we ermee moeten doen. Het consult brengt hij niet in rekening. Maurice is een aardige vent.
Het hotel blijkt een feest. Een schitterend marmeren paleis met prachtige tuinen, zwembaden, zeven restaurants, een privé zandstrand aan zee en inderdaad… zes tennisbanen. Als Stefan en ik onze kamer betreden hebben we een oeps-momentje: één bed. Stefan vindt dat minder prettig. Mij zal het jeuken maar ik snap het bezwaar. Stefan beent naar de receptie en in no-time wisselen we naar een grotere kamer met twee aparte lits-jumeaux. Beter. Er is ook een mooie badkamer. De afdekplaat met de drukknoppen voor het toilet hangt op half zeven, de douchebak is afgekit met een rand kit zo dik als een fietsband en lekt bij de deur, met een zwarte schimmel als gevolg. Zo zijn er nog enkele details die we herkennen als “de Franse slag”. Maar de douche zelf doet het prima. De rest doet er niet toe.
Zondag. Tennisles. Coach Max vertelt ons wat de bedoeling is. Twee uur buffelen in de zon. Het gaat lekker. Maandag. Hetzelfde recept maar nu doen we “backhand”. Prima. Dinsdag. Het is warmer. Een ruime dertig graden in de volle zon. Ik heb serieus moeite met de hitte. De energie zakt in de benen. Rubberen knieën en weinig lucht. Hijgen en puffen. Energiek bewegen kost me moeite. Die tien kilo teveel lichaamsgewicht doen er ook geen goed aan. Stefan heeft er minder problemen mee. De jeugd heeft de toekomst. We doen een oefening serveren en hier gaat het volkomen mis. Ik had al enkele weken problemen met iets wat een tenniselleboog heet maar tot dusver kon ik toch wel redelijk ermee uit de voeten. Nu niet meer. Als ik de bal raak zingt een verlammende pijn door mijn arm, ik laat het racket vallen en weet meteen: “einde oefening”. Ik laat de les voor wat het is, loop naar het terras en plof neer in een stoel. Maurice ziet me, komt naar me toe en regelt meteen een zak ijsblokken. Top van Maurice! Koelen is het devies. Hans schuift een stoel bij. De heren analyseren de situatie, Hans drukt zijn duim in mijn nek en schouders en concludeert “de rommel zit vast”. Joh! Werkelijk? Hoe kan dat nou? Het advies: met een sportmassage komt de boel los. Misschien. Als het goed is. Zegt het boekje. Ik schrap het hele verdere tennisprogramma. Tennissen gaat even niet meer, Jammer.
De volgende ochtend lig ik op een massagetafel door een gat naar de grond te kijken terwijl ik luister naar een kutpiano en er een Javaanse dame met haar knieën over mijn rug heen en weer wandelt. Een vol uur. Dus. En ik mag nog twee keer. Hemels. Hans: bedankt.
En de rest van de week? Eigenlijk helemaal top! Afgezien van die arm dan. We genieten van een demonstratie tennissen van onze coaches Max, Tom, Susan en Marisca die de bal over het net rammen zoals je dat ook op TV ziet. Kolere wat slaan die gasten hard! Ik vind het prachtig om te zien. Ze weten precies wanneer waar en hoe ze die bal moeten raken. Ze staan meestal op precies de goede plaats. Misschien, als die arm weer genezen is en ik een beetje doortrain en tien kilo kwijtraak (minstens), dat ik dan…. ? Maar dat zijn illusies. Jazeker, over een jaar naar Wimbledon lukt best. Maar dan alleen om de handdoeken aan te geven.
Hans organiseert een avondje Ajax kijken in een sportcafé in Kemer. We gaan met haast de hele groep, tweeëndertig man geloof ik, in twee bussen. Ik heb geen moer met voetbal. Ajax, Feijenoord, PSV… het zal me jeuken. Maar in Kemer ben ik nog nooit geweest en met de groep op pad vind ik hartstikke geinig. Dat gedoe op TV, dat neem ik op de koop toe. En inderdaad, de avond is gedenkwaardig. Al is het maar vanwege de weg terug naar het hotel. Als Rotterdammer Robert serieus last van een volle blaas krijgt, de chauffeur van de bus tot stoppen dwingt, de bus verlaat om af te tappen bij een boom en de chauffeur besluit om ondertussen de deur dicht te doen en gewoon verder te rijden. Wij roepen hard “Dur!” met z’n allen, wat “Stop” betekent. Tenminste, dat begrijpen we uit de borden die we langs de weg zien staan. Inderdaad, we leren snel. De chauffeur luistert. Hij durt, doet de schuifdeur weer open en Robert stapt opgelucht weer in. De bus zet zich weer in beweging en stopt vijfhonderd meter verder. Bij de ingang van het hotel. Het zijn deze dingen die een mens bijblijven. Die een vakantie onvergetelijk maken.
Stefan ondertussen lest vrolijk verder. Ik verdoe de tijd met luieren op een zonnebed in het park of op het strand met een prettig muziekje op de oren en een goed boek in de handen terwijl de obers drankjes aanleveren. Ik klaag niet. Natuurlijk, ik had liever op de baan gestaan met mijn racket in de handen, maar het is wat het is. Stefan is niet te stuiten en doet twee privélessen bij Maurice. Het gratis consult van Maurice in de bus op de heenweg is voor Stefan niet voldoende. Hij wil het onderste uit de kan. Ik maak filmpjes van de les want al die technische tips, dat gaat Stefan nooit volledig tussen de oren krijgen. Wat soms een dingetje is is de door Maurice gebruikte terminologie. Hij gooit er teksten uit die vroeger uitsluitend gebezigd werden op VHS-banden die alleen verkrijgbaar waren in obscure zaken in achterafstraatjes. Ik weet dat nog omdat ik ook jong ben geweest. Ooit. Lang geleden. Als ik Maurice op mijn camera wijs en “Facebook” roep past hij de terminologie aan. Een beetje.
Nog meer? Amoureuze ontwikkelingen! Het blijkt dat er nogal wat singles in de groep rondstruinen die oogjes laten vallen op andere singles. Moet kunnen. Het gaat volledig aan me voorbij omdat deze strapatsen zich alleen ‘s-nachts op het terras voordoen terwijl ik dan allang op één oor lig in mijn eigen lits-jumeaux. Maar Stefan, die ooggetuige is omdat hij als echte nachtbraker graag overal zijn neus tussen steekt, praat me bij tijdens het ontbijt. Ik luister met rode oren.
Vrijdag, toernooidag. Ik moet eerst mijn laatste massagesessie met mijn Javaanse vriendin in de martelkamers van het hotel maar ik heb gelukkig tijd over om de verrichtingen van Stefan te volgen vanaf de zijlijn. Stefan weert zich dapper. Hij verlaat het strijdtoneel met 4-4, nog een keer 4-4 en een winner met 5-3. Ik ben trots op de jongen. Immers, hij tennist pas een jaar. En hij is nog jong. Dat Wimbledon gaat hem nog wel lukken. Moet eerst die Federer even plaats maken. Maar dat is een oude lul. Dat duurt niet lang meer.
En dan is het tijd gekomen om afscheid te nemen en terug naar huis te gaan. Aan al het goede komt een eind. Maar…Stefan en ik vonden het fantastisch. Wij willen volgend jaar nog een keer. Als die arm herstelt is.