Schotland 15 – En daar lag ik!
Vrijdag 17 mei. Ik kijk nog even goed rond in de Pod of ik niets vergeten ben. Het ding is me uitstekend bevallen. Maar nee, ik zie niks dus ik heb alles ingepakt. Met een klein beetje storing door midges, in de vroege en windstille ochtend. Het zijn geen hele zwermen gelukkig maar die paar die er zijn willen op mijn hoofd en dat wil ik niet. Vervelend. Om iets over acht rijd ik van het terrein af. Zuidwaarts, naar een camping net onder Glasgow. Het is strakblauw en al aardig warm. Eerst nog even tanken bij de enige pomp die Glencoe rijk is. Naar binnen om af te rekenen. De twee klapdeuren van de winkel lijken dicht te zitten. Voor de rechterdeur staat een steekwagen. Ik was hier gisteren ook en ik weet zeker dat ik toen door de rechterdeur liep. Ik zet de steekwagen opzij. “Push” staat er op de deur. Dus dat doe ik. Niks. Ik push harder… niks. Wel verdorie! Bij de derde poging zet ik mijn volle gewicht erachter en nu geeft de deur mee. Een beetje. Dertig centimeter. Daar pas ik niet tussendoor. En dan hoor ik een hoop gevloek en komt de eigenaar briesend achter zijn counter vandaan naar me toe gestampt, ondertussen een heleboel verwensingen uitend. Ik versta wat ie zegt. Da’s niet best. Het blijkt dat ik de linkerdeur had moeten pushen. “Heb je het bordje niet gezien!” zegt de man. In het Engels natuurlijk. Ik kijk op en zie vlak voor mijn neus een geel bordje dat zegt dat ik de linkerdeur moet gebruiken. Bordje niet gezien. Heb ik weer.
Ik weet van mijn vader zaliger dat je in zo’n geval gewoon door het stof moet kruipen en toegeven dat je een eikel bent. Ooit kwam hij zo onder een dikke bekeuring uit toen hij in zijn Renault-4 alle rode kruizen in de Beneluxtunnel negeerde. Dus ik ga door het stof en leg uit dat ik een domme Hollander op gevorderde leeftijd ben die het allemaal niet meer begrijpt. Ik voorkom nog net dat ik uit mijn linkermondhoek kwijl. De man ontdooit. Het blijkt dat ik met pushen z’n vloerkleed achter de deur, een ansichtkaartenstandaard en twee tonnen heb verplaatst. Ik weet het: ik ben sterk. Net als Pippi Langkous. Ik help mee de bende goed te leggen en zetten en vijf minuten later hebben we samen een leuk gesprek en moeten we smakelijk lachen. Mijn vader snapte precies hoe dit werkt.
De route voert me opnieuw door de Highlands en langs de Three Sisters. Om kwart over negen staan er slechts een handvol auto’s. Indiërs, Chinezen en ander toeristenspul in grote touringcars… nergens te bekennen. Heerlijk. Ik gooi de drone omhoog en laat hem langs de Sisters vliegen op honderdtwintig meter hoogte. Hoger kan het ding niet. Ik zie op de controller dat de beelden magnifiek zijn. Ik vervolg de route en besluit even af te slaan bij het Glencoe Mountain Café. Ze hebben koffie en chocoladecroissants. Dom als ik ben vergeet ik dat Engelsen geen koffie kunnen zetten. Toch krijg ik het bruine spul naar binnen. Verder weer en mijn route gaat door de Trossachs National Park. Die zijn prachtig. Middenin in de Trossachs ligt een meer aan het einde van een vijftien mijl lange doodlopende weg. De B829. Aan het eind, bij een klein haventje waar een pont aanmeert in een gat dat Stronachlachar heet lanceer ik opnieuw de drone. De hele omgeving is subliem. En dan mag ik weer dezelfde weg terug. Geen straf. Ik beland in Aberfoyle waar ik bij de plaatselijke Co-op een lunch scoor. Twee sandwiches en een halve liter melk.
De route gaat onder andere door iets wat op landbouwgebied lijkt en ik rijd opnieuw single track roads. En hier gaat het bijna mis, want over een onoverzichtelijke heuvel met een blinde linkerbocht komt ineens een busje te voorschijn. De man schrikt en stampt op zijn remmen en ik zie kans om sturend links door berm en grind de bus te ontwijken. We hebben allebij goede en gelukkig de juiste reflexen. Het loopt goed af. Ook omdat met twintig mijl per uur de snelheid bescheiden is. Pfffff. En weer door.
De route brengt me tenslotte over de doorgaande snelwegen door en langs Glasgow. Voor het eerst deze vakantie moet ik even filerijden. Ik manoeuvreer tussen de rijen door zoals motorrijders dat ook in Nederland doen. Geen idee of dat hier mag maar ik laat me niet tegenhouden. Er zijn auto’s die ruimte voor me maken. Dat is netjes. Dan rijd ik door iets wat op een buitenwijk lijkt, ik sla drie hoeken om, klim een heuvel op en rijd ineens in een prachtig, ruig, desolaat heuvellandschap. Met serieuze heuvels. Op een single track road. Langs een prachtige slingerende bergbeek. Het lijkt op Wales. Schitterend. Ik ben stomverbaasd want de overgang naar dit landschap is abrupt en komt volkomen onverwacht. Google Maps leert me dat dit het Clyde Muirshiel Regional Park is. Tijd voor de drone. Dan kom ik in de buurt van de geplande camping. In een stadje dat Largs heet. Ligt aan zee. Bij de receptie van de camping wordt me verteld dat alles volgeboekt. Nee, ik heb geen boeking. Ik vind het een beetje onzin want ik hoef geen officiële pitch met alles erop en eraan. Een stukje gras is goed. Maar dat heeft de dame niet in haar computer staan. Sorry.
Op internet en op de Garmin vind ik een camping aan de andere kant van Largs. Ik daarheen. Op een zeker moment meldt de Garmin mij dat ik ben gearriveerd. Oké? Ik kijk om me heen en ik zie alleen een smalle landweg, met zeer slecht wegdek. Moet ik daarin? Ik doe het met grote twijfel. De motor bokt over de keitjes en langs de gaten en iets verder zie ik een boerderij. Daar dan? Het lijkt nergens naar. Nee, dit is het niet. Omdraaien bij een soort oprit en terug. En dan gaat het mis. Ik laat de motor iets te veel hellen en voel meteen: foute boel. Leg maar neer, niks meer aan te doen. Ik rol er netjes vanaf. Daar ligt het apparaat dan. Enige oplossing: alle gewicht eraf en dan overeind trekken. Als alle koffers en tassen netjes op de grond staan zet ik me ruggelings schrap tegen de buddy, linkerhand aan het rechterhandvat en rechterhand rechts achter een steun en dan trappen vanuit de benen. Er staan filmpjes van op Youtube en ik heb goed opgelet. Het is de eerste keer dat ik dit moet doen met de KTM en het gaat in één keer goed. Als hij weer op de bandjes staat start ik hem en hij vind het meteen prima. Job done. De schade: een paar krassen op de zijkoffer en op de rechterhandkap. Da’s alles. Alle bagage er weer op en rijden. Google Maps laat met zien waar de camping wél zit en dat blijkt te kloppen.
Als ik het terrein oprijd vind ik het meteen leuk. De eigenaresse komt me tegemoet en heet me hartelijk welkom. Plek zat. Mét electriciteit. Maar zonder wifi en geen internet. Er zijn erger problemen in de wereld. Dat los ik op door even naar Largs te rijden waar ik 5G mobiel internet vind. Het tentje staat vlot overeind en met de zon erop zweet ik al snel peentjes. Ik heb nog wat eten in de tas en daar zal ik het even mee moeten doen. Morgen maar weer eens langs de Co-op.