Schotland 02 – Verder omhoog naar Belford
Zaterdag 4 mei. Best aardig geslapen alhoewel het tentje niet helemaal vlak stond. Dus ik moest me aan het aan luchtbed vasthouden om te zorgen dat ik er niet vanaf rolde. Nee. Gekheid. Zo erg was het niet. De rit vandaag gaat me naar Belford brengen. Een camping aan de oostkust in de burg van Bamberg waar een tamelijk groot kasteel staat. Het is geen enorm lange rit wat maakt dat ik geen enkele noodzaak voel om me te haasten. Dus kook ik een eitje voor ontbijt en doe een bak koffie. Het tentje is drijfnat, alleen van buiten gelukkig, maar omdat ik dat ding in een aparte roltas vervoer gaat dat geen probleem geven. Omdat ook het gras kleddernat is vermijd ik het om mijn spullen royaal buiten uit te stallen. Ik fiks alles op mijn knieën binnen het tentje. Dat lukt. Een mens wordt er lenig van. Uiteindelijk moet alles op de motor gebonden worden maar die staat nogal schuin. De jiffy zakt vervaarlijk de grond in. Ondanks dat er een stukje leisteen onderligt. Daarom rijd ik de motor eerst naar een betonplaat bij de ingang van het terrein en sleep de zware tassen daarheen, om ze pas daar op te binden. Want die zware motor van de grond optillen… het kan maar liever niet.
Pas tegen tienen rijd ik het terrein af. Het is grijs en druilerig weer. Echt regen kan ik het niet noemen maar de wegen zijn wel kleddernat. In mijn motorpak met thermovoering heb ik van kou geen last. Goedgemutst ga ik op pad. De route voert voornamelijk door Northumberland National Park. Ondanks de grijzigheid geniet ik volop. Het uitzicht over de enorme heuvels en door de valleien is schitterend. Ik kom tientallen wildroosters tegen en waarschuwingen voor schapen. Maar de behoefte om hard door te jakkeren is nul. Is zelfs gevaarlijk op deze smalle single track roads. Ik vind rond de veertig in het uur hard zat. Of minder zelfs. Zo zie ik meer van de adembenemende omgeving. Ik heb ook de drie camera’s voortdurend aan het werk. Voor de drone is het weer te slecht. Die houdt niet van nattigheid.
Als ik op zeker moment het park verlaat besluit ik om de camera’s uit te zetten. Ik zet de motor langs de kant, draai me om om de camera op de topkoffer te stoppen…foetsie. Het ding is verdwenen. Ik had de steun met camera erop stevig vastgetapet met Ducktape maar desalniettemin blijkt dat niet stevig genoeg. De topkoffer krijgt ook beste klappen op de slechte wegen. Daar zijn stukken Ducktape dus niet tegen bestand, zo blijkt. Ik baal. Gelukkig had ik gisteravond alle beelden overgezet dus ik mis nu alleen de filmpjes van deze ochtend, maar daarnaast kost zo’n ding ook best centjes. Ik rijd nog een paar mijl terug in de hoop dat ik hem ergens zie liggen maar dat is ijdele hoop. Lang erover mokken brengt niks op. Ik neem het verlies. Misschien krijg ik nog iets van de schade vergoed van mijn reisverzekering. En weer door.
Benzinepompen zijn erg dun gezaaid in deze contreien. Volgens de Garmin en boordcomputer zou het moeten lukken tot aan de geplande camping maar het wordt krap. Op zeker moment besluit ik toch maar de route om te gooien naar een pomp die Garmin in de aanbieding heeft. Maar op weg daarnaartoe passeer ik ineens een supermoderne pomp waar Garmin nog geen weet van heeft. Er zit zelfs een grote supermarkt bij. Ik ga ervoor. In de supermarkt ga ik op zoek naar iets eetbaars voor vanavond. Maar het is zoals zo vaak op deze trips: ze hebben alleen grootverpakkingen. Ik zoek twee hamburgers. Meer niet. Jawel, die zijn er, maar ik hoef er geen acht. Of twaalf. Want ik heb geen vrieskist bij me! Maar de Super heeft ook een slagerij. Ik daar naartoe en leg mijn probleem uit aan een vriendelijke knul met een gezicht met twintig piercings. Ik heb ze geteld. Niet dat ik daar wakker van lig of er problemen mee heb, nee, totaal niet. Een mens zijn lust is een mens zijn leven. Maar al die glimmende dingen vallen op. Heus. De jongen wil me graag helpen en pakt een verpakking van vier, haalt er twee uit, verpakt die keurig opnieuw en ik ben klaar. Helemaal goed. Ik bedank hem vriendelijk.
Tegen drieën in de middag bereik ik de camping. Een flink terrein en deze keer is het een professionele camping met alles erop en eraan. Bij de receptie tref ik een aardige vent die me vraagt of ik een volledige graspitch wil of één met ook een betonplaat bij het gras. Zo’n betonplaat is slim. Waarom heb ik hierboven al verteld. Ik ga voor de betonplaat. En er is ook een stroomaansluiting. Kost zeven pond extra maar dat is toch wel erg handig vanwege mijn waterkoker, mijn laptop en al mijn accu’s. De man tipt me ook het Bamburg Castle. Vijf mijl naar het zuiden en buitengewoon indrukwekkend. Ik moét erheen, zegt hij. Accoord. Het tentje met mijn spullen heb ik een half uur later overeind en geïnstalleerd en ik ga op pad naar het Castle. De motor rijdt een stuk lekkerder zonder al die zware bagage. Waarvan akte. En inderdaad, dat kasteel is indrukwekkend. Nu wel. Jammer dat het om vier uur sluit en ik net te laat ben. Ik moet het doen met de buitenkant. Het is niet anders. Maar ik besluit nu toch om de drone te lanceren vanaf een rustig parkeerterrein. De controller geeft geen enkele waarschuwing dus het is geen restricted area of zoiets. Als ik de drone naar tachtig meter breng en laat cirkelen zie ik schitterende beelden. Toch erg gaaf, zo’n apparaat. Tien minuten later heb ik de boel ingepakt en rijd terug naar de camping. Alwaar ik opnieuw de drone omhoog laat.
later op de avond, als ik mijn twee hamburgers heb verslonden, twee koppen koffie heb gedronken en mijn beetje vaat heb afgewassen tik ik dit stukje in windstil weer bij een redelijke temperatuur op mijn eigen betonplaat. Terwijl ik dat doe komt de beheerder (eigenaar?) langsgelopen en informeert hoe ik het kasteel vond. We praten wat heen en weer en vertel over de drone. Dat interesseert hem. Ik bied hem aan om hem de dronebeelden van zijn camping te mailen. Hij waardeert het. Ik heb eerder al gemerkt dat campingeigenaren dronebeelden van hun nering buitengewoon interessant vinden. Misschien een nieuw verdienmodel voor me?