Ride-on Horizon! Sauerland
Een verslag van het Hemelvaart-weekend 2018 in het Duitse Sauerland, georganiseerd door Horizon Reizen.
Dit blog wijkt af van wat ik normaal doe: elke dag een stukje over die dag. Want die Duitsers mogen dan gründlich en vooruitstrevend zijn, zeggen ze, maar niet altijd. Want in het gat waar we zitten is de wifi ruk, zo snel als dikke stront door een theezeef, en hebben ze van 4G nog nooit gehoord. Op de balie in het hotel ligt een uitgebreide uitleg over hoe dat komt. Heel fijn, maar dan nog ben ik niet in staat om fatsoenlijk een stukkie te schrijven en dat op internet te zetten. Dus lees je hieronder een verslag over het complete weekend. En ja, dat is dan een nogal lang verhaal.
Donderdag.
Rond negen uur rijd ik de straat uit. De weersverwachtingen waren aanvankelijk niet best maar met een zonnetje valt het op dit moment alleszins mee. Bij Venlo de grens over. Dat geeft het voordeel dat ik me niet langer druk hoef te maken over maximale snelheden. Die Duitsers doen daar minder neurotisch over. Nou ja, niet overal, maar wel op het stuk autobahn waarop ik me vooruit beweeg richting Sauerland. Met een gezapige honderdzeventig op de klok schiet het lekker op. Tanken. Het is druk. Veel motorrijders met pakweg dezelfde plannen. Een flinke rij bij de kassa. Het duurt even voordat ik aan de beurt ben. “Voor benzine moet u bij de andere balie zijn”, vertelt de kassier mij als ik eindelijk vooraan sta. Oh? Ik weer naar buiten, zoeken, geen kassa. Weer naar binnen, blijkt die kassa ergens verstopt in een hoek. Goed systeem! Had ik al geroepen dat die Duitsers gründlich zijn? Nou, niet altijd. Dan weer door. Ik tel veel sleurhutten. Het wordt drukker op de weg. Dat maakt dat die Duitsers doen wat ze die Nederlanders altijd verweten hebben: Nur Links. Het is een vreemd systeem. Ze verwisselen de rijstroken. Iedereen gaat links rijden en je moet dan op de rechterrijstrook inhalen. Het werkt fantastisch. Als je er eenmaal aan gewend bent wil je niet anders meer.
Eindelijk roept mijn TomTom dat ik van de autobahn af mag. Het gaat binnendoor verder en het is leuk rijden. Ik moet van TomTom met een pont mee. Aan de andere kant gekomen zie ik iets dat op een bistro lijkt. Er staan een zestal motoren op de parkeerplaats. BMW’s. Uiteraard. GS’en. Vanzelfsprekend. Ik parkeer mijn KTM ernaast. Een vader staat te kijken met zijn zoontje ernaast. “BMW’s, das sind Deutsche motoren”, hoor ik papa trots tegen zoonlief zeggen. “KTM, das ist aus Osterreich. Das ist original”, merk ik op. In het Duits. Dat denk ik tenminste maar ik sta er niet honderd procent voor in. Steenkolen en zo. Papa kijkt me aan met een wezenloze blik. “Waar bemoeit die kale zich mee”, zie ik hem denken. Hij heeft gelijk. Duitsers hebben altijd gelijk. De laatste twee uurtjes tot aan het hotel houdt het op droog te zijn. Het miezert en de weg is zeiknat. Jammer. Dan zie ik een bord “verboden voor motorrijders tijdens weekenden en feestdagen”. Is Hemelvaart een feestdag? Volgens mij niet. TomTom zegt dat ik gewoon de weg moet vervolgen. Vóór mij rijdt een grote groep Duitse motorrijders. Het hele spul slaat keurig gehoorzaam rechtsaf. Nette mensen. Die Duitsers zijn gründlich. Echt. Ik niet. Hemelvaart is immers geen feestdag. Kwestie van goed nadenken en dat doe ik nou eenmaal. Mijn fiets hebben ze ook nooit te pakken gekregen. Dus ik rijd gewoon rechtdoor. Dat ze die weg afsluiten, alleen in de weekenden, dat snap ik meteen. Wat een baan. Net Zandvoort. Maar de boel is drijfnat en dan kan ik er niet zoveel mee. Jammer.
Bij het hotel aangekomen wordt ik hartelijk verwelkomd door Bart, de reisleider van Horizon. Ik parkeer de brommer, afladen, kamer opzoeken, spullen dumpen en meteen door naar de bar. Die zit vrijwel vol met andere Horizongangers. Ik bestel een groot glas bier, krijg het aangereikt en ga op zoek naar een plek om de inhoud in mijn keelgat te gieten. “Je kijkt alsof je vindt dat je dat glas echt verdiend hebt”, roept een man me toe. Naast hem is een stoel vrij. Ik verzin een antwoord waarvan ik hoop dat het snedig is en ga zitten. Enkele anderen in het kringetje doen meteen ook een duit in het zakje. Het voelt alsof ik thuis ben. Een warm bad. Het kan al niet meer stuk. De man heet Ronald, zo leer is later. En dan is er Danny en Monique. En Ton. En nog een paar vrolijke noten waarvan ik de namen niet onthouden heb. Sorry. Ronald heeft iets met pinda’s, leer ik meteen. Hij heeft volkomen gelijk want die twee kleine trutschaaltjes zijn zo leeg als tien mensen eraan zitten. En dus wil Ronald nieuwe gevulde schaaltjes. “Ja”, zegt de serveerster maar ze doet nee. Er komen geen schaaltjes. Ronald is een volhouder. Dat geldt ook voor die serveerster. Boeiend. Is er een bookmaker in de zaal? Een goeie weddenschap is nooit weg. Ik zet in op de serveerster. Ronald blijft zuigen. “Kolere”, roep ik op zeker moment. “Als ik morgen een supermarkt zie laad ik mijn tanktas vol met pinda’s”. Wil je weten hoe dit afloopt? Lees verder!
Diner. Goed geregeld. Ronald, Danny en Monique en Ton en nog enkele anderen leer ik beter kennen. De tijd vliegt. Het bier ook. Alhoewel minder voor Ton. Die is niet zo van bier. Die is van Jaegermeister en whisky. Daar weet ik ook raad mee. Ronald is wel van bier. En van Ride-on. Dat kan je niet drinken maar het plakt goed. Huh? Laat maar. Misschien straks.
Vrijdag
Een behoorlijk ontbijt. Opladen is niet nodig want de koffers blijven op de kamer. Het weer kan nauwelijks beter. Om even over negen rijd ik de straat bij het hotel uit. Vóór mij is ook net een groep vertrokken. Het hele spul slaat linksaf. Mijn Tom zegt “rechtsaf”. Dat roept vragen op. Ik doe wat Tom zegt maar toch check ik de route. Alles klopt. Dan bedenk ik dat er ook nog andere groepen motorrijders in het hotel zitten. Die hebben ongetwijfeld een andere route. Verder weer. Er verschijnt een Lidl in het blikveld. Ik denk meteen aan pinda’s en rijd de parkeerplaats op. Het blijkt een enorme winkel. Ik vraag aan een dame van het formaat ik-til-dagelijk-zestig-pullen-bier waar de pinda’s staan. Het is niks dat Ronald de boel gek maakt maar ik ben er hartstikke druk mee. De stelling zit ergens in een hoek. Jaegermeister zie ik ook. Alleen, al die handel past niet in een kleine tanktas. Noodgedwongen houd ik het bij maar één blik en de Jaegermeister blijft achter. Beetje jammer.
Het is rond elf uur als een mooie plek voor een koffiebreak zich aandient, bovenop een heuvel. Reisleider Bart had ons de vorige avond al getipt. Mijn cluppie zit er als ik aankom. Ronald dus ook. Het eerste dat ik doe is dat blik pinda’s voor zijn neus op tafel ploffen. Hilariteit alom. De groep ligt in een deuk. Verbaasde blikken van anderen die natuurlijk het verhaaltje erachter niet snappen. Het is druk. Ik bestel koffie met apfelgebak. Een dik kwartier later komt die ene serveerster me vertellen dat de apfelküche oppelepop is. Opgegeten door die Nederlandse fietsclub die aan tafel drie luidruchtig aanwezig zit te zijn. Gedver. Eén wielrenner zit er zijn bandje te plakken. Een hoop getob. “Als die gozert er Ride-on in gooit heeft ie nooit problemen meer”, merkt Ronald op. Waarvan akte.
Een uur later. Een bosje en een prachtig uitzicht over een dal. Een boompje. Ik parkeer de KTM langs de kant, zet de alarmlichten aan, doe de helm af en besluit om de brandnetels weg te schoppen zodat ik heerlijk tegen dat boompje in de zon kan gaan zitten. Dan stopt er een imposante GS1200 achter me. Want dat zijn die dingen: imposant. Ik kijk verbaast op. Dan klappen de helmen open en zie ik de vrolijke gezichten van Danny en Monique. Die herken ik natuurlijk niet met hun helm aan. “Nee, niks aan de hand. Gewoon even van het uitzicht genieten”, antwoord ik op de logische vraag. Ze rijden weer door. Pakweg twee uur later. De maag laat zich voelen. Ik kijk uit naar een leuk terras maar niks dat de moeite waard is. De route is prachtig trouwens, dat dan weer wél. Ineens zie ik opnieuw Danny en Monique. Bij iets dat verdacht veel lijkt op een Belgische frietkot. Imbiss heten die dingen hier. “We zagen even niks anders”, merkt Danny op. Vooruit dan maar. De barman lijkt zo uit de set van Allo Allo weggelopen. “Oh Rrrrenéééé”. Verdomd. Het zou z’n broer kunnen wezen. Hij is ook net zo traag. Ik gooi er een knappe imitatie-Big Mack in. Afrekenen en weer door. We zijn nog geen tien minuten verder of we zien bij een meer tientallen terrassen. Het ene nog leuker dan het andere. Jammer. Ik heb zoiets eerder meegemaakt. Bij net zo’n Imbiss. Waar mijn broer op een lekke kubus ging zitten die vol met water bleek te staan. Het zijn de dingen die een trip leuk maken. Nee, mijn kubus lekte niet.
Aan het diner leren we, onder andere, dat Ronald bij Ride-on werkt als vertegenwoordiger. Een bandenvulcaniseermiddel (drie keer woordwaarde!) dat je preventief in je banden giet zodat je nooit meer onderweg een lekke band krijgt. Dan verwacht je dat ie op de parkeerplaats het spul met gulle hand uitdeelt, maar hij heeft het niet bij zich. Een gemiste kans. Ton deelt ons mede dat ie een prachtig balkon heeft. En Jaegermeister. Heeft ie ergens bij een supermarkt gescoord. Twintig flessen, ingepakt tussen zijn diepvriezer, de wasautomaat, zijn föhn en zijn kippenren. Zonder die kippen. Inderdaad, Ton rijdt een Honda Goldwing. “Jullie zijn allemaal uitgenodigd!”, roept ie. Daar houden we hem aan. Dat gaan we de volgende avond doen want hij meldt het een tikkie laat. En het wordt nog later.
Zaterdag
Warmdraaien op de parkeerplaats. Opnieuw schitterend weer. Volop zon. Een Horizon reisgenoot vraagt me om samen op te rijden. Dat heeft niet mijn voorkeur omdat de meeste mensen vinden dat ik te hard rijd en ik meld hem dat. “Ik heb geen moeite met een hoger tempo”, is het antwoord. Prima. We vertrekken. Al snel belanden we ergens op een smalle landweg waar een opoetje in haar Daf33 ons bewijst dat je met twintig kilometer per uur ook leuk vooruit komt. Achter haar en vóór mij rijden zo’n acht knapen op dikke brommers. Ze doen dappere pogingen om niet om te vallen. Want ze kunnen niet langs opoe. Ze volgen exact onze route wat maakt dat ik denk dat ze ook van Horizon zijn. Dat is niet zo. Opoetje schuift haar blik ergens een erf op en de jongens draaien de kraan open. De weg wordt breder en het wordt een serieuze stuurweg. De mannen gaan los. Ik ga mee. Dan merk ik dat de jongens onzeker zijn in het snellere stuurwerk. Remmen in een bocht vlak voor mijn neus als het niet nodig is vind ik nogal listig en ik besluit het spul voorbij te gummen. Dan kom ik bij de eerste. Die rijdt op een Triumph Speed triple. Een okergele. Mooi. Zo één heb ik ook gehad. Dan valt mijn oog op allerlei voor mij zeer bekende details. Krijg nou tieten! Dat is mijn Speed!!! Ik begin wild met mijn armen te zwaaien uit puur enthousiasme. De lokale geestelijke gezondheidszorg zou me vermoedelijk meegenomen hebben. Egbert, de nieuwe eigenaar van mijn Speed en die er dus bovenop zit, heeft het meteen door. Hij blijkt mij herkent te hebben van het proefritje dat we bijna twee jaar geleden maakten. Best knap. Op een open plek ergens in het bos parkeren we de brommers en maken Egbert en ik opnieuw kennis. En ook hij heeft grote lol want hoe groot is die kans op zo’n ontmoeting als dit? 1 op de miljoen? Egbert heeft inmiddels zelf zo’n veertienduizend kilometer op de teller gezet. Tot grote tevredenheid. We praten heen en weer, mijn KTM wordt door de mannen aan een studie onderworpen en dan is het tijd om verder te gaan. Ik zeg de jongens gedag. Mijn reisgenoot heeft afgehaakt. Die zal ik bij terugkomst in het hotel mijn excuses maken. Want dit is een wel héél rare start van een toerrit.
Twee uur verder rijd ik een dorpje in. Het is zo’n gehucht dat ik altijd beschrijf met “een kerk, een kroeg en een rotbocht”. Dat klopt nu letterlijk want in die rotbocht licht een motor op de grond. Tegen de bumper van een auto. Van één onzer Horizongangers. Gadver. Da’s balen. De eigenaar is al overeind gekrabbeld en mankeert gelukkig niks. Afgezien van een snee in zijn neus dan. Een typisch gevalletje blinde bocht, autootje van de andere kant, schrikken, remmen….boem. De motor is total-loss. Knappe voorvork die ertegen kan als je hem in de grille van een auto plant. Verzekering wordt gebeld evenals de Polizei. Bart, onze reisleider, is inmiddels ook gearriveerd en biedt hulp. Keurig. Ik kan verder niets betekenen en rijd verder.
Lunchen in een pittoresk stadje met een leuk plein en uitsluitend Duitse vakwerkhuizen er omheen. Op een podium staat Olga Lowina te galmen. Ze heeft enige moeite met de hoogste tonen. Met de laagste trouwens ook. Met alle tonen, eigenlijk. Een kniesoor die erop let. Ze kijkt er heel gelukkig bij en daar gaat het om. De sfeer is opperbest. Bij het parkeren van de KTM loop ik twee reisgenoten tegen het lijf en we besluiten met z’n drieën op een leuk terrasje neer te ploffen en een bak koffie met küche te nuttigen. Reisleider Bart blijkt in de buurt te zijn en we appen waar we zitten. Bart sluit aan. Dan afrekenen en weer door, nu met z’n vieren. Bart rijdt achteraan en filmt de rit. Hij heeft overal camera’s. Op de motor, onder de motor, naast de motor, in de motor, in z’n binnenzak. Bart is een rijdende camera, eigenlijk. Maar voor ons Horizonners is dat reuze handig. ‘s-Avonds in het hotel zit menigeen aan Bart’s buis gekluisterd. Op zeker moment besluit Bart ons voorbij te rijden en geeft hij wat gas bij. Dat kan ik ook. Bart geeft nog wat meer gas bij. Dat kan ik ook. Het wordt me duidelijk: Bart kan rijden. Serieus. Het probleem met hard stuffen op smalle binnenwegen is dat de tolerantie voor het maken van fouten recht evenredig afneemt met het toenemen van de snelheid. Tijdens ons ritje door de omgeving is die tolerantie nul. Dat maakt dat ik nu supergeconcentreerd op de motor zit. Dat maakt ook dat ik geen pest meer van de mooie natuur zie. Van de bloemetjes en de bijtjes die in grote getalen op mijn windscherm verzameld zitten. Eentje spat uit elkaar precies midden op mijn vizier. Het laatste dat het beest ziet is zichzelf. Een mooie dood. Uiteindelijk zetten we ergens de motoren langs de kant zodat onze reisgenoten zich weer kunnen aansluiten. Die waren ergens afgehaakt.
‘s-Avonds na het diner vervoegen wij ons bij Ton, op het balkon. Het is nog steeds prachtig weer. Ton haalt de Jaegermeister uit koffer veertien en we slepen er wat stoelen bij. Een hoop spannende verhalen worden uitgewisseld en hoop andere flauwekul die hier nu even verder niet ter zake doet. Iets over Armin van Buren en het schrobben van vloeren….laat maar. Ronald leert ons opnieuw alles over Ride-on. Zijn…euhhh…mijn blik pinda’s is snel leeg. Het is ontzettend gezellig. Tons drankvoorraad slinkt in rap tempo. Je kunt ook geen moer meenemen in zo’n Goldwing.
Zondag
Ik zit een beetje brak aan het ontbijt. Geen idee waar dat door gekomen is. Buiten is het nog steeds mooi weer maar de voorspellingen geven regen in de middag. Het moment van afscheid nemen is gekomen. Daar heb ik altijd de pest aan en zeker in dit geval. Want ik heb erg leuke mensen ontmoet en dan is gedag zeggen iets wat je eigenlijk liever niet doet. Maar het moet. Aan alle moois komt een keer een eind. We hebben wel een eigen appgroep in elkaar geknutseld. Da’s handig voor volgend jaar. Als we weer met z’n allen gaan Horizonnen met de Hemelvaart. In het Sauerland of waar dan ook. En zo vertrek ik richting huis, via de door Horizon geleverde toeristische route. Maar op zeker moment krijg ik een bord dat de weg doodloopt. Dat wordt ook door Tom aangegeven. Iets met wegreparatie of zo. Ik heb nu even geen zin in puzzelen en vraag aan Tom de snelste route naar huis. Bovendien begint de lucht serieus te betrekken. Regen op komst. De autobahn blijkt dichtbij en ik zet meteen de klok op honderdzestig in het uur. Of nog iets daarboven. Het schiet lekker op. Het is kwart voor twee als ik de KTM in de tuin parkeer. Netjes op tijd voor de Formule1.
Wat een verhaal, zeg. Leuk, man!
Geweldig goed over nagedacht wat een verhaal en een geweldig lang weekend ???
Hey Ron,
Wat een leuk verhaal van ons prachtige weekend.
We hebben er zeker van genoten en 2x zo lang dan jij……… (halve snelheid 🙂 op die bonk van een GS)
Volgend jaar zeker weer!
Groeten, Danny en Monique