Pyreneeën. Ja, alweer! 04 – Kappen en draaien. Pffff

Maandag 17 juni. We willen eten. Het hotel zit in een soort van industriegebied, zoals wel vaker met dit soort tenten en in de directe omgeving zit niks. Jawel, het hotel is prima, de kamers ook, zwembad en zo. Maar eten kunnen we er niet. Er is wel iets wat lijkt op een uitgaansgebeuren met verschillende restaurants die open zijn maar daarvoor moeten we twee kilometer verderop zijn. Twintig minuten lopen. Dat doen we. Opnieuw op de brommers klimmen, daar hebben JP en ik niet zo’n zin in. Steven en Dennis zitten daar dan weer niet zo mee maar de oude mannen hebben liever enige beweging. Google Maps tovert een wandelroute tevoorschijn en we gaan op pad. Alleen… wandelen? In een gebied als dit? Voetpaden? Trottoirs? Nee, joh! Hier doe je alles met de auto! En dus stiefelen we langs een autoweg. Vanwege een Route Barrée is deze toevallig even gesloten dus we hebben geen last van voortrazend verkeer, maar toch. We moeten een flinke rotonde trotseren. Er omheen door het gras en snel oversteken, anders worden we te barsten gereden. We vinden het uitgezochte restaurant. Het is net open. De hut is verlaten op een klein gezelschap na, waar een jonge vent, de ober, bestellingen opneemt. Hij ziet ons in de deuropening staan en gebaart dat hij eraan gaat komen. Ooit. Het duurt nogal. We worden het zat en verlaten de tent. Er tegenover vinden we een andere waar al wat meer mensen buiten zitten. En hier worden we netjes geholpen. We krijgen een prima maaltijd die we afsluiten met een Dame Blanche. Lekker. En dan weer twintig minuten terug wandelen. Over de rotonde.

Dinsdag 18 juni. We gaan naar Prullans. Het hotel is al geboekt. Hetzelfde ding als vorig jaar want toen beviel dat goed. Daarna ‘s-ochtends het bekende ritueel. Er valt weinig nieuws over te melden. Het is al tamelijk warm als we het terrein afrijden. Na een paar minuten ontdek ik een moderne Boulangerie. Ontbijt. De rest van de dag? De grens over en Spanje in. De Spaanse Pyreneeën. De grensovergang is verlaten en stelt niks voor. Het is de Coll d’Ares. Het is hetzelfde punt als waar we vorig jaar stonden toen Mike deel uitmaakte van het team. De weg erheen en erover, de C-38, is een circuit waar lange bochten zich aaneen rijgen. Daar weten we raad mee. Verder richting Prullans slingeren we door de Alta Garrotxa. Een prachtige maar smalle weg waar werkelijk geen recht stukje in zit. Tenslotte draaien we de N-260 over de Col de Toses en ook dat is alleen maar slingeren, kappen en draaien. Tot we er bijna genoeg van krijgen. Nog een half uur te gaan en we besluiten toch nog even een pauze te doen. Als we de motoren geparkeerd hebben valt JanPaul iets op. Hij wijst naar de GoPro-360 camera die ik op mijn topkoffer geplakt heb zitten. Die zit er niet meer. Hij bungelt ernaast aan een touwtje dat ik als extra zekerheid eraan geknoopt heb. Want ik heb geleerd van mijn Schotse avontuur waar ik een camera geheel verloren ben op dezelfde manier. De steun van de GoPro zit nog steeds stevig vastgeplakt alleen is hij halverwege door midden gebroken. Tsja. Dat kan ook nog blijkbaar. Maar het touwtje red het spul. Goden zij dank. De topkoffer als basis voor een camera is dus duidelijk een slecht idee.

We vinden het hotel in Prullans. Inchecken. De uitleg hoeven we niet. We kennen de hut immers nog van vorig jaar. De motoren kunnen in de garage en het zwembad lonkt. Als we op de kamer komen kijken we even verbaast om ons heen. Het is eigenlijk meer een appartement. Met keuken met alles erop en eraan. Een luxe, supermoderne badkamer. We klagen niet. Naar de bar voor een drankje. Verlaten. Niemand. Bij de receptie wordt snel iemand opgetrommeld die ons aan een biertje helpt. We krijgen uitgelegd dat het seizoen nog niet begonnen is. Dat begint volgende week. Dat blijkt. Eigenlijk is het hele hotel zo goed als verlaten. Dat merkten we al in de garage. Er staan vier motoren. Die van ons. Voor de rest is ie leeg. Dan naar het zwembad. Daar zwemmen twee oudere dames in. Verder niemand. Vinden we dit alles leuk? Niet echt eigenlijk. Een beetje meer leven in de brouwerij is wel zo gezellig. Maar… geen leven. Het voordeel is natuurlijk de weldadige rust.

‘s-Avonds willen we natuurlijk eten. Het restaurant beneden aan de weg, dat deel uitmaakt van de ernaast gelegen camping en waar we vorig jaar gegeten hebben, blijkt gesloten, horen JanPaul en ik van de receptioniste. Steven en Dennis hebben op de telefoon in een nabijgelegen dorpje een supermarkt ontdekt en besluiten om daar wat handel te gaan inslaan. De receptioniste vertelt dat we ook in het restaurant van het hotel kunnen eten. Dat spreekt JanPaul en mij meer aan. We moeten reserveren. Prima. We kunnen om half negen aan tafel. De Spanjaarden eten wat later dan wij Hollanders gewend zijn. C’est La Vie. Als het tijd is zakken we vanaf de tweede verdieping omlaag en betreden het restaurant. Dat is verlaten. De vitrines zijn leeg en alle kasten zitten op slot. Het is donker. Euhhhh…. Maar de receptioniste komt aangesneld, ze vertelt ons dat het goed komt en ze knipt het licht aan. Felle LED-verlichting zet de ruimte in een knusse witte gloed zodat de witte plavuizenvloer goed tot zijn recht komt. JanPaul en ik kijken elkaar eens aan. Geen idee wat we hiervan moeten verwachten. We gaan zitten. Dan verschijnt een echtpaar dat ook een tafel krijgt toebedeeld. En twee motorrijders ploffen neer. Het wordt bijna druk! Een ober, soort van, verschijnt ten tonele en geeft ons een menukaart en legt het uit. In het Spaans. Nee, Engels beheerst hij niet. Het is een jonge vent maar de Spanjaarden krijgen geen Engels op school. Films op TV worden nagesynchroniseerd en Netflix is ook alleen in het Spaans. Bovendien is Spaans een wereldtaal dus waarom zou je Engels leren? Hoe dan ook, het is een aardige vent en hij doet zijn best. We snappen het, denken we, en we zeggen overal “si” op. We herkennen ook “entrecote” op de kaart. “Si, si” roepen we. De Spaanse wijnkaart, daar weet JanPaul dan weer wél chocola van te maken. Het voorgerecht verschijnt. Tapas. Uiteraard. We zitten in Spanje. Maar, eerlijk is eerlijk, ze zijn verrukkelijk. De entrecote is zo groot dat we in de lach schieten. Maar hij is meer dan prima. De crème brulée achteraf, daar is ook niks mis mee. Samenvatting: we hebben heerlijk gegeten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.