Overnachten bij Old Shatterhand

Nog een week vakantie over en geen plannen. Wél een prettige weersverwachting. Olga is druk met ons eigen paard op de manege. Alle aanleiding om eens te puzzelen wat ik dan met die paar vrije dagen ga doen. En daar komt een rondje Harz uit. Een prachtig gebied in het oosten van Duitsland waar ik eerder geweest ben. Het resultaat: een dag binnendoor erheen, dan een dag rondrijden en tenslotte een dag binnendoor terug. Met twee overnachtingen bij Old Shatterhand. Dat moet ik even uitleggen. Old Shatterhand, de echte naam is Hotel Harzlodge, is een hotel in de vorm van een klein dorp. Het ziet eruit alsof het zo uit een western van Billy the Kid is geplukt. Overnachten is zeer betaalbaar en het eten en de sfeer zijn meer dan uitstekend. Dat dus. En wie Old Shatterhand was? Lees hier.

Een hotel. Jazeker, ik heb aan kamperen gedacht, maar daarvoor moet ik eerst een goede slaapzak aanschaffen. Die is duurder dan twee overnachtingen bij Harzlodge. Ik kies dus nog maar even voor het gemak. Bovendien loopt het seizoen op z’n eind. Het plan is gemaakt en dan komen er in de Whatsappgroep van de Halftieners berichten voorbij die maken dat ik mijn plan voor de Harz communiceer. Het leidt ertoe dat Adrie met me meegaat. Helemaal gezellig!

Dinsdag

Op pad. Adrie woont in het oosten van het land. Het is voor mij anderhalf uur rijden en dat doe ik gewoon over de snelweg. Voorbij Utrecht wordt het mistig. Ik heb pakweg vijftig meter zicht. En met negen graden is het ook minder warm dan ik prettig vind. Om elf uur rijd ik bij Adrie het erf op. Een praatje met zijn vrouw, een bakkie koffie en dan vertrekken we. Bij Enschede de A35 op en dan honderd kilometer Autobahn. Dat gaat voorspoedig. Op rustiger stukken houden we een gangetje van tweehonderd en nog wat en dan schiet het lekker op. Het blijft mooi om te ervaren hoe de KTM accelereert als je de kraan opendraait. Strak als een scheermes. Voorbij Osnabrück eraf en dan binnendoor naar Old Shatterhand in Goslar. Het is druk op de wegen. Het is tenslotte voor de meeste mensen een gewone werkdag. We zijn druk met het inhalen van blik. Veel blik. Jammer, want we rijden veel prachtige stuurwegen maar als er een vrachtwagen met veertig km/u voor je neus pruttelt en je uitzicht verpest dan wordt je daar niet vrolijk van. Maar we klagen niet. Ook die mensen doen hun werk. De omgeving blijft genieten en Adrie beziet alles van de zonnige kant. En die schijnt volop. Da’s dan weer prettig. Net onder Goslar vinden we het hotel, rijden langs alle barakken naar de receptie en vragen naar zwei Einzelzimmers für zwei Tage. Dat is kein probleem. Hatseflats. Even zoeken naar onze barak en uiteindelijk dumpen we de koffers. Omkleden en naar het bier. Na een prima hapje eten ontdekken we een klein clubje Denen bij het kampvuur. Ik kan er niet zoveel mee maar Adrie lult er tegenaan alsof hij ze al jaren kent. Ik vind het knap. Dan naar bed en slapen.

Woensdag

Om tien uur ‘s-ochtends vertrekken we voor een rondje Harz van driehonderdvijftig kilometer. We treffen opnieuw zonnig weer met een prima temperatuur. De rit gaat voortreffelijk. We fixen twee Umleitungen en we stoppen met regelmaat voor een plaspauze en een drankje. We rijden geweldige stuurwegen en we doen ontelbare dorpjes waar we gedwongen met dertig of vijftig km/u doorheen ploffen. We tellen ook enkele gloednieuwe, geavanceerde blauwe flitspalen waarvoor we niet gewaarschuwd worden en die we op tijd zien staan zodat we in de remmen kunnen. Denken we. Op we echt op tijd waren moet nog blijken. We lunchen in een restaurant in the middle of nowhere, maar Adrie herkent de plek want hij en zijn vrouw zijn er ooit eerder geweest. Altenbrak, heet het gat. Om er te komen moeten we kruip door sluip door over een bergweggetje van twee meter breed. Als we er de hoek om draaien en naar boven rijden wordt de weg versperd door een vrachtwagen die bij ons geplande restaurant staat te lossen. En het oogt alsof hij net is begonnen en nog even niet weg gaat. We moeten achteruit terug omlaag. Een meter of vijftig. Keren is geen optie. Maar een KTM kan alles. De lunch is simpel maar het mooie uitzicht vanaf het terras is een hoop waard. Het net weggewaaide Corona adrespapiertje wordt keurig door oma bij ons terugbezorgd. Nadat ze de trappen omhoog naar het terras is opgeklommen. Nee, niet boos worden. Oma moet hier zijn. Voor een simpele lunch. Adrie deelt mij mede dat dit restaurant ook de lokale jodelclub herbergt, waarvoor de leden van heinde en verre toestromen. Hij werd geconfronteerd met hun trainingsavond en moest verplicht meejodelen. Mondkapjes hoefden toen nog niet. Na deze mededeling kijk ik nog eens goed naar Oma. Neen. Ze is het niet. Olga Lowina ziet er anders uit. Mocht iemand zich geroepen voelen: ik heb geen interesse in haar CD’s. Jodelen is niet mijn ding. Tenzij ik met een hamer hard op mijn duim sla.

Een uurtje rijden verder, in een dorpje in een bos genaamd Treseburg, begint Adrie te toeteren: even stoppen. Want hij ziet een bruggetje, een langzaam stromend rviertje en een weggetje door het water. Een doorwaadbare weg voor de Feuerwehr, zegt het bord. Het blijkt dat de Halftieners hier een paar jaar geleden doorheen zijn gespettert. Er is een filmpje van. Ik stel voor dat Adrie een demonstratie geeft want hij is per slot van rekening de oudste. Dat doet ie niet. Ik voel ook geen behoefte om mijn spullen nat te maken. Bovendien is de doorwaadplaats bedoelt voor de brandweer, die hebben iets met water. Een paar fotootjes en door.

De laatste drie kwartier van de rit wordt het rustiger op de weg want het is al na zessen. We belanden op de laatste, fenomenale stuurwegen naar Old Shatterhand. Adrie krijgt het op zijn heupen, draait de kraan open en blaast me voorbij. Oh? Nou, dan maar even aanpikken. En het gaat van dik hout zaagt men planken. Gooien en smijten. Wij vinden dan nou eenmaal leuk. We raggen de laatste kilometers naar het hotel en als we voor de kamer de brommers neerzetten en de helmen afdoen staan er twee kwetsbare ouderen met een grote grijns op de smoel. High five!

‘s-Avonds een vorkje prikken, een glaasje wijn, en dan laven Adrie en ik ons bij het kampvuur. Om één of andere reden valt het woord “opa” en dat triggert een man achter ons. “Opa?!” roept hij en komt dan ongevraagd maar toch gezellig bij ons staan. Adrie en ik zijn druk in gesprek maar dat heeft de man niet in de gaten. Dat komt omdat hij al de nodige slokken op heeft. Het is een Kazak. Blijkt wat later als Adrie de man vraagt waar hij vandaan komt. Kazachstan. Hij spreekt een beetje Duits want werkt in Bremen. Net zoveel als ik. Nee, ik werk niet in Bremen maar mijn Duits is gelijkwaardig. Denk ik. Iets met steenkolen. De man pakt zijn mobiel en laat trots foto’s van zijn kleinkind zien. Het zijn er drieduizendvierhonderdachtenveertig, tel ik snel. Dan vraagt hij of wij bikers zijn. Euhhhh…. wij rijden KTM. Dat voldoet ruimschoots. We worden op de schouders geramd en we krijgen een boks. Daarna wil de man knuffelen. Adrie ligt in een deuk. Ik ook, maar voornamelijk omdat de Kazak ons royaal op whiskies begint te trakteren. Inderdaad, dat is slecht voor mijn nierstenen maar het zal me nu even jeuken. Als mijn nieren gaan protesteren pleurt ik er wel een holpieper in. Dan tovert hij foto’s van zijn motor te voorschijn. Een Honda Blackbird. Dat is helemaal zijn ding. Honda. Wij roepen dat ie die Japanse meuk bij het grofvuil moet zetten en een KTM moet kopen maar hij wil er niet aan. Hoe vaak Adrie ook het geluid van een brullende twin nabootst (dat doet Adrie geweldig)… de Kazak zweert bij zijn Blackbird. Vooruit, ieder mens heeft recht op fouten. Wij vergeven het hem. Het is een aardige vent. Het wordt een feestje met de Kazak, vooral als wij het vierde glas gratis whisky door het keelgat gieten. Lang leve Kazachstan! Rond half elf zien we kans om netjes en beleefd afscheid van hem te nemen. Want morgen een lange dag. Jawohl.

Donderdag

Naar huis. Als ik ‘s-ochtends wakker word (prima geslapen; dankzij een goed recept) plenst het. Maar als we een uur later naar het ontbijt sloffen is het droog. Mooi. We rekenen af. We moeten honderdvierenzeventig euries per persoon aftikken. Voor twee overnachtingen, half pension, inclusief drankjes. Dat is een keurige score, vinden wij. Mede dankzij onze grote vriend de Kazak die de andere tweehonderdvijftig euro voor de whisky voor zijn rekening neemt (een ruwe schatting). We vertrekken. Adrie voorop met een binnendoorroute naar Paderborn. Omdat de wegen nog kleddernat zijn doen we het pianissimo. Het voordeel hiervan is dat we wat meer om ons heen kunnen kijken. En dat bevalt ons prima. Dan breekt de zon door en de lucht wordt blauw. De wegen drogen op. Hebben wij even mazzel! In Stadtoldendorf doen we een koffie (die niet te zuipen is) met Torte, in Höxter bekijken we even snel kasteel Corvey waar Willem van Oranje roots schijnt te hebben (zegt Adrie) en dan is het half twee. Ik vraag een snelle route naar huis aan mijn Garmin. Die vertelt me dat ik naar schatting rond de klok van vijf thuis zal zijn. Top. Even overleggen met Adrie en we besluiten te scheiden. We huggen (Corona proof), we doen een boks en we vervolgen elk onze weg. Dat gaat vlot. Op Duitse Autobahnen waar het op sommige stukken rustig is laat ik de KTM voluit lopen. Ook dat is weer even indrukwekkend. Ik blijf het een magnifiek ding vinden, die Superduke GT. Even over drieën de Nederlandse grens. Over met de pret. Pruttel, pruttel, pruttel. In de verte zie ik grijze, grauwe lucht. Tot Maarn houd ik het droog maar dan komen toch de spetters. Het mag geen naam hebben.

Om klokslag vijf uur rijd ik de KTM de tuin in. Weer vijftienhonderd kilometer rijker. Keurig. Opruimen en een biertje. Job done. Het waren drie fantastische dagen. Met dank aan Adrie. Het is voor herhaling vatbaar. Dat geldt ook voor Old Shatterhand.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.