Olga rijdt Bill
In het vorige blog schreef ik dat we Clark hadden gekocht. Clark kwam echter niet door de keuring. Weg met Clark. Maar nu hebben we Bilbao, Bill voor intimi. En Bill is goedgekeurd. Dus…toch een paard. Het blijft natuurlijk apart, Olga op haar paard en ik op mijn motor. Toch zijn er maar weinig verschillen. De zit is hetzelfde alleen zit Ollie hoger. Een stuk hoger. Een ander dingetje is de bediening. Ik draai aan een paar hendels en de brommer doet wat ik wil (als hij start, tenminste). Ollie trekt aan een riem en dan hoopt ze dat Bill doet wat zij wil. Brandstof is een ander dingetje. Ik moet het zelf erin gieten, bij Bill zet je gewoon een bak voer neer en hij vreet hem leeg. Da’s wel handiger. Daar zouden die Japanners toch eens naar moeten kijken, naar zo’n oplossing. Voor de rest is alles hetzelfde.
Dat Ollie paard reed wist ik als verliefde snotneus van vierentwintig aanvankelijk niet. Ik kwam Ollie tegen in het jeughonk van camping De Zanding in Otterlo, op de Veluwe. Ergens halverwege 1980. Dance festivals waren in die tijd nog niet uitgevonden, DJ Tiësto zat nog in pa’s proppenschieter en over Armin van Buren…. Wel jammer, eigenlijk. Los gaan op Armin is leuker dan dat gehannes van John Travolta met zijn losse heupen. Het was allemaal disco wat de klok sloeg en zo ook op camping De Zanding. Mijn motorclub had op De Zanding een veldje afgehuurd waarop wij onze tentjes mochten neerzetten. Dat deden we wel vaker. Ergens kamperen en dan op zondag een toerrit met de motoren in de wijde omgeving. Na het opzetten van het spul doken we ‘s-avonds het lokale vertier in, inderdaad: die disco op de camping in dit geval. En daar stond Olga te kijken met een gezicht van “de eerste halfgare motorrijder die in mijn buurt komt sla ik op zijn smoel”. Dat maakte indruk hoor, dat gezicht van Olga. Nog steeds trouwens. Dus bleef ik een eind uit haar buurt en danste ik met haar vriendin, die was een stuk toeschietelijker, maar minder indrukwekkend. De avond ging voorbij, er gebeurde niks, de motorclub en ik sliepen in onze tentjes en de volgende ochtend was er onze toerrit. Terug op de camping dook de motorclub en ik de kantine in. En daar zat Olga. Broeierig naar mij te kijken. Ik verbeeld me tenminste dat ze broeierig keek maar het kunnen ook mijn hormonen zijn geweest, daar wil ik even vanaf wezen. Tsja. Dan toch maar de stoute schoenen aangetrokken. Zodoende.
Het is een week later. “Ik heb een paard en rijd wedstrijden” vertelt Olga mij als ik een afspraakje wil maken. Oh. “Dus als je me wilt zien moet je naar de manege komen”. Ik vind het prima. Je bent verliefd en dan moet je er wat voor over hebben. Zo’n wedstrijd zal zo lang niet duren. Voetbal, volleybal, honkbal, allemaal in pakweg anderhalf uur klaar. “‘s-Ochtends om 8 uur verzamelen we want dan moeten de paarden de trailer in”. Pardon? Da’s wel vroeg want Schiedam en Otterlo liggen niet naast elkaar. “Dan kom je toch naar het wedstrijdterrein?”. Beter. Ollie vertelt me een tijd en waar ik moet zijn en op de bewuste zaterdag rijd ik er naartoe. Op de motor, uiteraard. Ik heb niks anders. Wat moet je in godsnaam met een auto? Daar is niks aan. Als ik bij het terrein aankom zit Ollie’s familie en een clubje kennissen bij elkaar aan een meegebrachte klaptafel koffie te nuttigen. Het is beregezellig. De wedstrijd, daar snap ik geen lor van. Het wedstrijdterrein is een enorm weiland waarop met bordjes tientallen stukjes grond zijn afgezet. Voor elk stukje staat een auto geparkeerd waarin een man of vrouw verveelt voor zich uit zit te kijken. Er staan tientallen auto’s in verschillende rijen. Er blijkt een tijdschema te zijn. Olga moet om één uur starten in ring zestien. Op het moment suprème rijdt Olga op haar paard (het dier heet Olav) naar die ring, zwaait de kerel in de auto gedag vanaf haar paard en begint dan in die ring rondjes te rijden. Het paard doet daarbij verschillende kunstjes. Ik kijk het met verbazing aan en zie het wedstrijdelement niet. Spannend is het al helemaal niet. Met voetbal zijn er tenminste supporters die met het schuim op de lippen elkaar naar de strot vliegen. Da’s leuk om naar te kijken. Op zeker moment stopt Olga haar paard, zwaait opnieuw de kerel in de auto gedag en vertrekt van het weiland. De kerel blijft in de auto. Er gebeurt verder niks anders dan nog zo’n tweehonderd andere ruiters die ten tonele verschijnen en die in dezelfde en andere ringen dezelfde rondjes rijden. Rete-saai. En het is ook niet in twee uurtjes klaar. Voordat al die ruiters hun dingetjes gedaan hebben…. Dan, aan het eind van de dag en vele uurtjes later, is er een prijsuitreiking. De lui in de auto’s blijken jury’s te zijn die beoordelingen schrijven en punten uitdelen. Dat leidt tot een derde, tweede en eerste prijs in allerlei categorieën. De winnaars worden omgeroepen en de puntenlijstjes uitgedeeld. Dit blijkt ook het spannende moment voor Olga: heeft ze winstpunten gekregen of niet. In dit geval niet. “Klotezooi! Het ging juist hartstikke goed. Die jury is ook een lul, ik zag het meteen. Die kerel snapt er geen moer van. Eikel!”, roept Olga. Heldere taal. Een hele dag voor joker op zo’n ongezellig weiland rondgesjouwd. De paarden moeten weer de trailer in. Dat is een dingetje. De paarden willen niet. Suikerklontjes, tikjes tegen de billen met een zweepje, lieve woordjes, stevig gekanker, “kutknol, gáát dan!”. Geef mij maar een motor. Daarmee rijdt je gewoon over de laadplank naar binnen. Kinderspel. Zolang je niet naast de plank rijdt tenminste. Tenslotte zijn de paarden geladen en op weg terug naar de manege. Het is laat in de avond. Iedereen is gaar en moe. Ik ook. Van het niksdoen en de verveling. Gedag zeggen en naar huis terugrijden. Paardrijden…dus. Een hobby. Een tip: mocht je een meid tegen het lijf lopen die paard rijdt, denk er nog even over na.
Ergens in 1982 verkocht Olga haar paard en ik verkocht de motor. Om een eigen bedoeninkje te starten is immers geld nodig. Olga is daarna altijd paard blijven rijden maar in dienst van anderen. Wedstrijden zijn er nooit meer gereden. Ik ben elf jaar geleden weer motor gaan rijden. Nu is het 2016, het bedoeninkje is een bedoening geworden en Ollie en ik hebben opnieuw een paard gekocht. Bill heet hij. Zodat Ollie onafhankelijk van anderen gewoon dat kan doen wat ze graag wil: lekker paardrijden. En wedstrijden? Afwachten. Van mij mag het maar ik ga niet meer hele dagen staan blauwbekken op zo’n kloteveld. Tijden veranderen nu eenmaal. Ik stap liever op de motor. Als het droog is.
Hieronder foto’s en een filmpje.
https://youtu.be/-XDmZ8bZaUk