Naar de KTM Moto Hall (8)
Zaterdag. Davos ligt in Zwitserland, is een skigat voor de happy few en dus voor gewone motorrijders zoals wij onbetaalbaar. Gelukkig zijn wij hier niet om te skiën want geen sneeuw. Bovendien is de tent al betaald want deel van het pakket van Horizon. Dat scheelt ook. Het enige dat wij hoeven te doen is het bord leeg eten en de whisky opdrinken. Nee, dat laatste zit niet in het pakket van Horizon. Daarvoor moeten wij gewoon zelf een hypotheek afsluiten. Jammer.
Als we ‘s-ochtends naar buiten stappen om de koffers aan de brommer te hangen is het met drie graden stervenskoud. Maar wel strakblauwe lucht. Het plan is dat we vandaag naar het Zwarte Woud rijden. Een ritje van driehonderdachtenveertig kilometer. Ik rijd voorop. En ga vijftig kilometer later de fout in want ik mis een afslag. We komen in een paar verrekte lange tunnels terecht dus even keren is geen optie. Als we het wel zouden doen worden we het lachertje in een van de YouTube filmpjes van Eva Jinek. Daar bedanken we voor. Eenmaal de tunnel uit toont mijn TomTom een nette aansluiting terug naar de oorspronkelijke route. En dat blijkt een schot in de roos. We rijden een prachtig stuk door het binnenland. Dan komen we uit in Liechtenstein. Dat wil zeggen, als we weer buiten staan, terug op Zwitserse bodem, deelt JP ons mede dat we Liechtenstein gehad hebben. Oh ja? Waar dan? Geen grens gezien.
De rest van de rit door Zwitserland gaat voorspoedig maar niet vlot. Omdat de Zwitserse Polizei er rare praktijken over het handhaven van maximum snelheden op nahoudt houden we ons keurig aan de regels. Daar is geen zak aan. Max tachtig kilometer over doorgaande binnenwegen is slaapverwekkend. Het geeft ons gelegenheid om om ons heen te kijken en van de prachtige omgeving te genieten. Geeuwend en gapend pruttel ik rond en zie nog net op tijd die koe die wil oversteken. Gevaarlijk, dat langzame rijden. Max tachtig kilometer over smalle en slingerende boerenlandwegen daarentegen is weer een vermakelijke bezigheid. Want ook hier geldt die maximumsnelheid. We raken weer alert en bij de les. Lunch. De menukaart biedt van alles maar we willen geen voor- en hoofdgerecht met ijs toe om één uur ‘s-middags. We zijn geen Italianen! Of mevrouw een Strammer Max kan fiksen, vraagt Adrie. Iets met brood en ham en kaas en ei. Tuurlijk kan dat! De Maxen worden gebracht en we laten het ons smaken. Later verteld JP dat hij drieënzeventig euro moest afrekenen. Kolere! Voor vijf colaatjes en vijf Maxen? Diefstal! Maar ja, Zwitserland hè. Daar wordt iedereen genaaid alleen vinden ze het daar allemaal doodgewoon.
We komen bij Schaffhausen. Elke toerist die in Schaffhausen komt wil de Rheinfall zien. Wij dus ook. Het is aardig maar als je de Niagara- of de Victoria Falls gezien hebt ben je snel klaar met die beek in Schaffhausen. Nee, de Niagara of de Victoria heb ik nooit gezien. Een kwestie van dichterlijke vrijheid. Foto’s wel. Prachtig. Hoe dan ook, we parkeren de brommers, we wachten tot Harrie en Adrie gearriveerd zijn want die zijn even verkeerd gereden, slenteren dan puffend (want heet in dat leren motorpak!) naar het plein waar de watermassa van een afstand bewonderd kan worden, roepen “ohhh” en “ahhh” omdat iedereen dat doet, jagen die dertig Chinezen weg zodat we onze verplichte fotootjes kunnen maken en slenteren weer terug naar de brommers. En door. Er staat een ijscoman op het plein maar we gaan geen vijf euro voor één bolletje ijs betalen. Ook wij hebben principes. Hij kan die bolletjes ergens steken waar de zon nooit schijnt. Bovendien moeten we de klap van de dure Strammer Max nog verwerken.
We verlaten Zwitserland en rijden Duitsland in. We draaien een leuk stukje weg op en meteen gaat het gas erop. Nee, hier mag het ook niet maar die Duitsers doen minder moeilijk. Vanaf hier gaat de rit door het Zwarte woud met het dorp Grafenhausen als eindpunt. Harrie rijdt nu voorop en hij heeft er zin in. De wegen in het Zwarte Woud zijn, over het algemeen, strak als een biljartlaken. We genieten met volle teugen. Tenslotte rijden we Grafenhausen binnen en vinden het hotel. Bier, nog een bier, spullen weer op de kamer, diner. In de eetzaal lijkt het oorlog. Tweeëntwintig leeggereden KTM-piloten proberen zich verstaanbaar te maken en schreeuwen de sterke verhalen over elkaar heen. Iedereen heeft de knieën aan de grond gereden, op het achterwiel het Zwarte Woud gedaan en geremd met het achterwiel in de lucht. Wij niet. In de Achterhoek wordt altijd keurig gereden. Verschrikt komt de eigenaresse kijken wat er aan de hand is. Niets mevrouw. Gewoon enthousiasme! KTM! En een enkele BMW.