Met zoonlief naar de Alpen (slot)
Thuis. Gisteren middag aangekomen om vier uur. Nadat wij ‘s-ochtends om half tien vertrokken uit Dijon. Een ritje van zeshonderddrieënzeventig kilometer.
Het Kyriad hotel bezorgde ons een kamer waar we maar net in pasten. Met een tweepersoonsbed van één meter veertig. Da’s klein met twee van die grote lijven. Ze zullen best grotere kamers hebben maar die kosten dan ook meer, schat ik. De Spa, met sauna en Turks stoombad en een zwembad maakten dan weer een hoop goed. Steven heeft ‘s-avonds laat nog een duik genomen. Het bleek toen nogal druk, vertelde hij. En de brommers in de garage onder het hotel is ook plezierig.
Als we ‘s-ochtends vertrekken is het droog. Proberen Dijon uit te komen gaat simpel op de Garmin maar de stad zelf denkt daar anders over. Het barst er van de stoplichten die soms zelfs om de vijftig meter zijn neergezet. Om op dit tijdstip die twee voetgangers te laten oversteken. Sensoren kennen ze niet en ze staan lang op rood. Niemand maakt zich daar druk om, Steven ook niet, maar één van mijn beperkingen is dat ik geen geduld heb. Ik sta me dood te ergeren. Inderdaad, dat is volkomen zinloos. Maar we komen de stad uit en we mogen de snelweg op. De eerste twee uur houden we het droog. Op de snelweg hebben we weinig verkeer. Hier en daar een auto en soms niks. Dat maakt dat we het tempo flink opschroeven. Ik laat Steven voorop. Na al die dagen tegen mijn kentekenplaat aankijken is dit voor hem ook weleens prettig. We kruisen met een gangetje van tussen de honderdzestig en soms tweehonderddertig, als we alleen op de weg zitten. Alleen als er een flitser komt, die door Macron altijd keurig wordt aangegeven, laten we het tempo zakken. Maar op dit traject komen we niks tegen.
Vanaf Nancy naar Luxemburg Stad wordt het drukker. En soms heel erg druk. Het hoge tempo kan niet meer. We sluiten aan in de rij op de linkerbaan. Ik ga weer voorop. Veel auto’s gaan voor ons opzij. Komt waarschijnlijk omdat mijn LED-koplamp wat hinderlijk staat afgesteld. Jawel, dat heb ik opzettelijk zo gedaan. Ik word erg graag gezien, met name op binnenwegen door tegenliggers. Die willen soms ineens linksaf slaan zonder op te letten. Menig motorrijder is hierdoor in het ziekenhuis beland. Of erger nog. Dus… prima als men zich ergert aan mijn koplamp. We krijgen weer regen maar geen hoeveelheden waar we chagrijnig van worden. Een bui. En dan weer droog. Op deze manier is het prima te doen. We stoppen alleen om te tanken. Die snelwegen zijn stomvervelend en we willen gewoon naar huis. In België knapt het weer verder op. Het wordt wat warmer en we stoppen op een Aire waar ik mijn regenkanarie uittrek. Steven valt bijna in slaap op een bankje. Niet heel verwonderlijk. Het laatste stuk vanaf Antwerpen is net zo saai als de rest. Om vier uur draaien we de wijk in. Job done. Na achtentwintighonderdzevenenvijftig kilometer. In zeven dagen.
Ik ben trots op Steven. Het is de eerste keer dat hij een motorweek doet. Rijden in de Franse Alpen is schitterend maar ook vermoeiend. Het slechte weer, met name op onze derde dag, van Belfort naar Albertville, maakte het er niet makkelijker op. En afgelopen woensdag, onze zesde dag van Montclar naar Dijon, was ook geen feest. Toen zat Steven te koukleumen in zijn natte zooi. Maar gewoon alles doen zonder veel gemopper. Stoer!
Alles overziend heb ik genoten. Die twee kleddernatte dagen ben ik alweer vergeten. De Alpen ben ik zo langzamerhand kind aan huis maar het blijft een feest om er rond te rijden. Met mijn zoon op pad was speciaal. Ik vond het buitengewoon prettig. Het is überhaupt leuk om dit soort dingen met je kinderen te doen. Je leert ze op een heel andere manier kennen. Niks vader-zoon en vader-dochter, gewoon vrienden! Steven wilde graag leren sturen in de bergen. Dat is meer dan gelukt. Het smaakt naar meer. Gaat gewoon gebeuren!
En nu zijn we thuis en zitten mijn motorritten er voor dit jaar op. Het is mooi geweest. Jawel, ik zal best de komende maanden nog weleens op het ding stappen, maar rijden in Nederland vind ik geen feest (meer). Cést La Vie.