Met Moormotor naar Sauerland (3)
Maurice heeft me de adressen van de koffiestops en lunchstop gegeven. Inmiddels heb ik de meesten in de groep van twintig aardig leren kennen en het klikt prima. Dan is gezamenlijk lunzen wel zo prettig. Dan moet je wél weten waar. Maurice zet de adressen als POI’s in de route. Garmin laat die gewoon zien maar TomTom niet. En dat merk heb ik op mijn stuur staan. Geen probleem. Met behulp van mijn Chromebook fix ik de punten zelf even in de route. Dan kan ik op pad.
Zoals gebruikelijk rijd ik beide dagen alleen. Ik vertrek ‘s-ochtends als laatste want geen haast. Want vakantie. Dat maakt dat ik al snel enkele medereisgenoten achterop rijd. Ik volg een paar minuten maar merk al snel… dit gaat niet werken. Het gaat me te langzaam. Excuus. het is gewoon zo. Op een geschikt punt rijd ik ze voorbij en zwaai even. Op eigen tempo rijd ik verder door de omgeving. Die is schitterend. Evenals het weer. Sauerland is genieten, vooral als de zon schijnt. Prachtige wegen, pittoreske dorpjes met vakwerkhuizen. Afwisselend landschap. Hier en daar ook fenomenale stuurwegen. Ik doe het op mijn gemak. En als de wegen erg uitdagend worden doe ik het wat vlotter. Net als al die andere Rossi’s in spé die van de andere kant komen. Een kwestie van goed opletten en wakker blijven. Dat lukt.
Ergens in de berm ligt een jong reetje. Het beestje is dood gereden en de automobilist die het waarschijnlijk veroorzaakt heeft heeft zijn auto er vlak voor geparkeerd. Vermoedelijk om te kijken of hij nog iets kan betekenen voor het dier. Of om het mee te nemen. Kan ook. Ik denk dat zo’n stukkie vlees uitstekend smaakt. Wel sneu. Dat dan weer wèl.
Het word koffietijd en ik rijd het dorpje binnen dat Maurice me gemeld heeft. Maar de meeste zaken zijn nog dicht. Ik rijd wat heen en weer maar heb eigenlijk geen idee hoe verder. Dan komt Maurice aangereden. Gezamenlijk verkennen we even en vinden een broodjeszaak met een buitenterras. Helemaal goed. Ik houd het op alleen koffie. Het ontbijt in mijn lijf biedt nog geen ruimte voor aanvulling. Daarna vervolgen we de route. Feitelijk valt er niets opmerkelijks over te melden. En in herhaling vervallen over het top het allemaal is, daar heb ik geen zin an.
‘s-Avonds, na een uitstekend diner met vijf lange gangen, besluiten we om voetbal te gaan kijken in de Irish Pub. Ik geef geen ruk om voetbal maar je moet toch wat. Samen met enkele motormaten en een paar glazen bier is het best leuk. Er spelen twee Engelse teams en het schijnt een belangrijke pot te zijn, volgens een paar kenners. Vraag me niet welke clubs. Liverpool geloof ik. Kan dat? Die andere is me ontschoten. Winston Churchill was in ieder geval niet opgesteld. Dat weet ik zeker. Jammer. Een heel intelligente man, die Churchill. In de pub is het bloedheet, met al die dampende lijven. Geen zitplaatsen beschikbaar dus blijven we staan. Tot irritatie van de serveersters die om ons heen moeten laveren. Dan maar naar buiten, het terras op. Frisse lucht! Heerlijk. Ook buiten staan overal grote schermen zodat we niets hoeven te missen. Daar ben ik blij om. Ik wil graag niets missen. Er wordt een fragment voortdurend herhaald. Een speler (van dat ene Engelse team) schiet een bal opzettelijk tegen de arm van een speler (van dat andere Engelse team). Dat schijnt niet te mogen. Iedereen maakt zich er enorm druk om. Er volgt een penalty (die herken ik nog wel) en een doelpunt. Top. Na een klein half uur ben ik er klaar mee. Iedereen staat naar dat scherm te staren. Boeiend. Ik zeg de maten gedag en zwaai af. Als ik op de kamer kom ligt mijn kamergenoot, Jos, al te pitten. Hij heeft groot gelijk. Dan doe ik dat ook maar.
Op zondag terug naar huis. Bloedheet. Doorwaaijasje. De laatste honderd kilometer binnendoor en dan een gezamenlijk lunch voordat we los mogen op de Autobahn. De lunchplek is een leuke zaak met een gezellig terras. Martine heeft de bestelbus van Moormotor tactisch geparkeerd. Ik zie het ding al van een afstand staan. Dat maakt zoeken overbodig. Ik werk een foliekartoffeln naar binnen. Napraten. Gedag zeggen. Altijd een dingetje, afscheid nemen. Nooit leuk. Dan de snelweg weer op. Ik vraag de TomTom de snelste route naar huis. Tweehonderdveertig kilometer. Ik doe het in twee uur.
Morgen weer gewoon werken.