Klaveren is troef
“Pa, heb jij zin in een klaverjastoernooi bij de Tennis?”. De vraag komt van mijn dochter Irene. “Tuurlijk, altijd”, antwoord ik. “Met wie speel ik dan?”. Dat blijkt Schoonzoon te zijn. Schoonzoon heeft niks met spelletjes en al helemaal niet met kaartspelletjes. Hij heeft andere kwaliteiten. Maar tijdens onze laatste vakantie, waar Dochter en Schoonzoon een weekje ons gehuurde appartement in Italië meebevolkten, heb ik er wat druk op gezet en de familie Klaverjassen geleerd. Of beter gezegd, er een poging toe gedaan. Want een hele dag navelstaren naast een zwembad wordt stomvervelend. Klaverjassen blijkt een flinke opgave voor Schoonzoon maar stoer als we zijn geven we ons op voor deelname. We hebben immers nog een paar weken om te oefenen.
Op vrijdagavond 16 december is het zover en treden we in het strijdperk. De zaal zit vol en de sfeer is opperbest. Schoonzoon en ik loten een tafel, we stellen ons voor aan de tegenstanders en we gaan zitten. Schoonzoon legt een spiekbriefje met de puntentelling op tafel. De Boer is het hoogste en ook hoger dan de Nel, maar als het geen troef is is de Boer maar twee punten en is die Nel geen moer waard. Het staat op dat briefje en dus klopt het. Onze zeer geachte tegenstanders kijken elkaar verbaasd aan. “Wat krijgen we nou?”, zie ik ze denken. Schoonzoon legt uit. “Dit is de vierde keer dat ik Klaverjas”. Waarvan akte. Het is prettig dat TC Capelle wordt bevolkt door plezierige mensen. Het mes verdwijnt meteen van tafel. Er wordt gedeeld en we gaan los. “Die H? Is dat de Koning?”, vraagt Schoonzoon. Want op zijn spiekbriefje staat K en dat is best verwarrend. Onze speelkaarten kennen geen K als Koning. Alleen een H van Heer. Ik geef toe dat het achtelijk is maar ik voel me niet geroepen om hierover te gaan klagen bij de wedstrijdleiding. We doen het ermee. Onze tegenstanders zijn zo vriendelijk om na een rondje, als we voor de derde keer nat zijn gegaan, uit te leggen dat Schoonzoon beter geen 10 kan uitkomen als hij zelf de Aas niet heeft en hij ook niet weet waar dat verrekte kreng uithangt. De kans is te groot dat je eenentwintig punten weggeeft. Ik had het ook al eens verteld maar vreemde ogen dwingen. Na zestien rondjes is het eerste spelletje klaar en komt een eind aan de slachting.
We loten een tweede tafel, Schoonzoon legt het spiekbriefje weer neer en het ritueel herhaalt zich. Dat Edwin van achter de bar foto’s maakt van de kaarten van de tegenstanders en die naar Schoonzoon appt, het maakt allemaal geen barst uit. We spelen een nieuw rondje. Harten is troef, de nieuwe tegenstander vraagt Klaveren, er komen er drie op tafel en Schoonzoon troeft in met een harten Heer. Helemaal goed. Mijn hart vervult zich met trots. Het jong snapt het. Schoonzoon moet nu uitkomen en legt Klaver-Aas op tafel. Drie paar wenkbrauwen schieten de lucht in. Schoonzoon kijkt ons schaapachtig aan. Hij ruikt onraad. “Wat doe ik niet goed?”, vraagt hij voorzichtig. Aangezien het de derde keer is dat Schoonzoon verzaakt vindt de tegenstander het nu toch wel tijd om maar eens te straffen. De voorgaande keren is het met de mantel der liefde bedekt. Nu even niet. Het word me pijnlijk duidelijk dat we die kalkoen vanavond op ons buik kunnen schrijven. Ik besluit om maandag toch maar die advocaat te bellen. Er moet iets worden gerepareerd in ons testament.
Wat natuurlijk veel belangrijker is is dat het bere-gezellig is en er gelachen wordt. Het spelletje is bijzaak. We hebben een leuke avond en daar gaat het om. Aan het eind wordt de stand opgemaakt en worden de winnaars bekend gemaakt. Schoonzoon en ik eindigen helemaal onderaan de lijst. Niet verbazingwekkend. Men durft het niet om te roepen omdat men dat sneu voor ons vindt. Da’s lief. Echt. Alleen had ik de poedelprijs van tien leghennen best willen hebben. Ik had vast wel een poelier gevonden die daar raad mee weet. Schoonzoon en ik gaan oefenen. Voor het volgende Klaverjastoernooi. Komt helemaal goed.