Alleen naar de Pyreneeën – dag 4. Toch naar Lyon
Laat wakker: 8 uur.. Er is een prettig zonnetje. Even de beheerder zoeken om te betalen. Nergens te vinden. Receptie nog steeds op slot. Net als de slagboom bij de uitgang. Maar ik vind een wandelpad waar een KTM overheen past. Eerst maar eens koffie. De route naar de camping bij Lyon, die ik gisteren dus zou doen, is hier vandaan niet extreem lang. Dus ik neem royaal de tijd. Eenmaal volledig ingepakt probeer ik nog een keer de receptie en verdomd, er is witte rook. Naar binnen en afrekenen. Het is tien uur als ik de camping verlaat.
Ik heb TomTom een kronkelroute laten maken met maximaal hoogteverschil. Garmin kan dat niet zo uitgebreid. Ik weet dat TomTom dat goed doet en dat blijkt ook nu. Als ik de track aan de Garmin voer om er een route van te bakken, waarbij Garmin het gelukkig zonder problemen slikt, en hiermee op weg ga blijkt al snel dat het een feest wordt. De route is schitterend. Slingerwegen door diepe dalen, wegen uitgehakt in de rotsen, langs beekjes, riviertjes en watervallen, pittoreske dorpjes. Het is werkelijk genieten. Zie de foto’s. Het zijn er maar een paar want anders blijf ik stoppen. En dit soort foto’s gaan snel op elkaar lijken. Ik stuur wegen waar soms nauwelijks een recht stuk in zit. Ik vermaak me kostelijk en ben jaloers op die Fransen. Met zulke stuurwegen in de achtertuin. Accoord, als je elke dag over dit soort wegen naar je werk moet ben je niet blij. Dan verlang je naar de rust en stilte op de A16 waar je lekker kunt opschieten. Daarbij is het ook nog eens subliem motorweer. Een graad of twintig met strakblauwe lucht. Kan niet beter!
Toch een dingetje. Altijd als ik stop schop ik gewoon de jiffy uit. Daarmee wordt de motor uitgeschakeld, staat ie altijd in de versnelling en kan hij nooit wegrollen. Ik maak mijn foto, schop de jiffy weer naar binnen, koppeling in, druk op de startknop, de motor slaat aan, maar… geen dashboard. Het display blijft maagdelijk blanko. Da’s niet handig. De meeste informatie kan ik missen maar de gereden kilometers op de tripteller wil ik graag weten. In verband met de beschikbare benzine en actieradius. Nu heb ik dit een keer eerder gehad. Dus… contact uit, even wachten, contact aan, starten… en ik heb display. Top. Maar er blijft een storing staan. Het lampje van het motormanagement weigert uit te gaan. Gedver. Maar de brommer doet het vlekkeloos. Ik merk niks bijzonders met rijden. Dus negeer ik het. Maar het irriteert. Een uurtje verder besluit ik toch mijn kunstje te proberen. Een kunstje waarmee je zo’n foutmelding kunt resetten. Ik doe het kunstje, lampje gaat uit, lampje blijft uit. Probleem opgelost. Beter.
Nog een uur voordat ik bij de camping arriveer. Ik kijk uit naar supermarché’s of iets wat daar op lijkt. Zodat ik wat voer op mijn bord heb straks. Jawel, ik zie wat van die zaken maar alles potdicht. Uberhaupt zit eigenlijk alles overal potdicht. Dan schiet me te binnen: 2e pinksterdag! Oeps. Nou ja, op de camping zullen ze wel wat hebben, redeneer ik.
Nog vier kilometer naar de camping. Ik rijd ergens in de middle of nowhere. In de bossen. Moet hier een camping zitten? Ik moet van Garmin wat geitenpaden op. Dan zie ik een bordje. Inderdaad. Camping Les Narcisses. Als ik het terrein op rijd oogt de boel verlaten. Alweer. Had ik gisteren ook al. Ik zie wel wat caravans staan. Dan komt er een hond op me afgerend. Hard blaffend. Het beest ziet er niet gevaarlijk uit en ik negeer hem, maar ik weet ook: er moet iemand zijn. Ik stop de motor bij een gebouw dat eruit ziet als een restaurant/receptie… zoiets. En inderdaad komt er een vrouw naar buiten gelopen om te kijken waarom de hond zo tekeer gaat. We maken kennis in verschillende talen en dan hoor ik iets bekends. “Spreekt u Nederlands?” probeer ik. “Ahhh u bent Nederlander” krijg ik als antwoord. En nu wordt het een stuk simpeler. De camping is pas een paar dagen open. Het restaurant draait nog niet. Oei. Dan vraag ik of er toch iets eetbaars geregeld kan worden. Want ik rammel. “Natuurlijk meneer, we verzinnen wel iets”. Top! Ik mag uitkiezen waar ik mijn tentje zet en de dame sluit de stroom aan. Ik heb de wereld voor mezelf. En dat vind ik heerlijk!
Zeven uur. Aan tafel. Mevrouw heeft een tafeltje gedekt waarop drie schoolbordjes met gerechten waaruit ik mag kiezen. Lief. Ik kies iets en terwijl meneer ermee aan de slag gaat maak ik een praatje met mevrouw over het wel en wee van campings in juni. Dan wordt mijn gekozen streekgerecht (iets met worst) neergezet en ik laat het me smaken. Ondertussen klettert een regenbui gezellig omlaag. Mijn spullen liggen droog en het zal me verder jeuken. Terwijl ik onder de luifel van het restaurant met hulp van hun wifi mijn dingen doe fluiten de vogels dat het een lieve lust is. Ik heb het buitengewoon naar mijn zin.
.
Leuk geschreven weer, Ron. Veel plezier! Ik blijf volgen