Alleen naar de Pyreneeën – dag 18. Een rondje van Garmin
Het is zondagavond en we zien Max Verstappen winnen in Canada. Da’s alvast mooi. Eén van de mannen bekijkt zijn weerapp en mompelt dat er onweer aankomt. Eén van de andere mannen loopt daarop naar buiten, kijkt naar de lucht en mompelt: “ik denk het ook”, waarop ik besluit om mijn tentje op te zoeken. Dat staat helemaal achterin op het terrein. Eerst nog even de tandjes poetsen in het sanitairgebouw. Als ik dat verlaat en daarna mijn tentje in kruip begint het te waaien. Fors te waaien. De bui komt eraan. Spetters op het tentje. Veel spetters op het tentje. En dan hoor ik nog iets anders: harde klappen op het tentje. Hagel. Een week eerder hoorde ik over hagelstenen zo groot als tennisballen in dit gebied. Ik vind tennis hartstikke leuk om te doen maar niet om ballen van die omvang in de vorm van ijs op mijn kop te krijgen. Want ik betwijfel of mijn tentje daartegen bestand is. Daarom zet ik mijn helm op en trek ik mijn leren motorjack aan. Ik geef het eerlijk toe. De klappen houden op, de regen houdt op, tien minuten later is de bui voorbij. Ik kruip naar buiten en vind hagelstenen zo groot als knikkers. Oké. No worries. Ik laat het erbij en kruip mijn slaapzak in. Het is iets over elf uur in de avond.
Vanochtend word ik wakker, kijk naar de tijd en ontdek dat het negen uur is. Poeheeee. Dat heet uitslapen. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt deze vakantie. Wassen, bakkie koffie, ontbijt bij eigenaar Hans op het terras. En Hans heeft dat goed geregeld. Heerlijk. Daarna plan maken. Wat ga ik doen vanmiddag? Want zo laat begint het te worden. Garmin heeft een optie “rondrit”. Nooit eerder geprobeerd. Da’s logisch als je in de Randstad woont. Dan laat je het wel uit je domme hooft om zoiets te proberen. De Maasboulevard en de ‘s-Gravendijkwal heen en weer, daar is geen reet aan. Dat weet elke rechtgeaarde echte Rotterdammer (die zijn van boven de rivier, die van beneden de rivier horen er eigenlijk niet bij). Maar hier in de Dordogne? Ik zeg tegen Garmin dat ik drie uurtjes wil rijden en dat ik naar het westen wil. Garmin komt terug met iets waarvan ik denk: “nou…geinig!”.
Om iets over twaalf vertrek ik. Het is lichtgrijs weer met geen zon en twintig graden. Perfect. Ik ga in het leer. Niet warm genoeg voor doorwaai spullen. Met alleen twee lege koffers voor de boodschappen. Dat is deel van het plan. Het wordt nu even saai maar het hoort erbij: prachtige bossen, veel slingerwegen, glooiend landschap, mooie vergezichten, rust en ruimte. Ik geniet met volle teugen. Het is heerlijk sturen zonder vijftig kilo bagage. Zo. Dat was de verplichte tekst. En verder?
Aan de linkerkant zie ik iets opdoemen, een stuk verderweg in het landschap. Het lijkt op graansilo’s. Ik maak een vergrote foto maar die maakt me niet veel wijzer. Google Maps dan. Even puzzelen en dan ontdek ik: Chateau de Biron. Leuk! Ik geef Garmin opdracht me daarheen te brengen. Een rit van een kwartier. Peanuts. Het chateau ligt op de top van een heuvel. Als ik naar boven rijd breekt de lucht open en komt de zon door. Meteen is het heet. Weinig later zwem ik mijn pak uit. Toch kijken. Ik parkeer de brommer onder een paar bomen in de schaduw, laat mijn helm aan het stuur hangen (risico, ik weet het), en loop omhoog naar de ingang. Zwetend als een pakkendrager kom ik bij de entree. Om binnen te mogen kijken moet ik negen euries aftikken aan een aardige jongeman. Ik vind het duur maar ik doe het toch. Als tegenprestatie krijg ik een uitgebreide beschrijving van de historie van het chateau in het Nederlands. Dat dan weer wel.
Naar binnen. Het chateau is prachtig. Veel zalen, trappen, torens en plateaus. Ik geniet en negeer de tien liter vocht die zich ophoopt in mijn laarzen en broekspijpen. Wat lastiger te negeren zijn die driehonderd schoolkinderen die door een paar touringcars gedropt zijn en onder leiding van een aantal juffen historieonderwijs krijgen. De kinderen maken een kolereherrie zoals alleen driehonderd kinderen dat kunnen. Enkele kijken mij verbaast aan: “wat doet die naar zweet stinkende leernicht hier nou?”. “Hetzelfde als jij! Teringjong!” Vanaf het plateau op de top heb je een prachtig uitzicht over de omgeving. Ik maak de verplichte foto’s. Na een drie kwartier heb ik het wel gezien en zwem terug naar de motor. De helm hangt er nog. Dit was leuk! Cultuurmomentje!
Ik zet koers naar Gourdon. Een iets grotere plaats in de omgeving waarvan ik weet dat er een paar grote supermarkten zitten. Na een klein uur erg mooi en leuk sturen door het binnenland kom ik daar, parkeer de motor op het parkeerterrein en begin aan het bekende ritueel: door vele gangpaden me de tandjes zoeken naar eetbare zaken die niet meteen een heel weeshuis voeden maar gewoon een enkele, naar zweet stinkende motorrijder. Dat lukt. Trots reken ik af, gooi de meuk in de zijkoffers en zet koers terug naar Camping Moto.
Dat hete leren pak uittrekken, zwembroek aan, mijn schnitzeltje bakken, de maaltijdsalade wegwerken, bak yoghurt met vanille leeglepelen, kopje koffie, afwassen, een paar zweterige T-shirtjes uitspoelen, wassen en te drogen hangen, een paar rondjes zwembad plonzen, douchen, tapbiertjes wegklokken, stukje schrijven…….
Een topdag!