Alleen naar de Pyreneeën – dag 17. Opnieuw naar de Dordogne
Vroeg wakker, beginnen met inpakken. Dat duurt best even want ik had alle koffers en tassen zo’n beetje leeggemaakt. Ondertussen het standaard repertoire van koffie zetten en eitje koken. Ik doe er twee. Da’s het enige ontbijt dat ik heb voor nu. Terwijl ik bezig ben met inpakken komt eigenaar Jean-Marc informeren naar mijn plannen. “Ik vertrek weer” is het simpele antwoord. Camp Redon is prima bevallen maar ik wil verder. Afrekenen en dan rijden. Om half tien draai ik de poort uit.
Het plan is opnieuw naar Camping Moto in de Dordogne, waar ik anderhalve week geleden ook was. Hemelsbreed is het slechts een honderddertig kilometer vanaf Camp Redon maar met een serie lussen blaas ik het op naar honderdnegentig kilometer. Alle route Nationale heb ik uit het plan gehaald. De N-wegen zijn meestal druk. Veel trucks en bussen, om tol uit te sparen. Het zijn vaak ook best saaie wegen. De gemaakte route stelt niet teleur. Hij voert onder andere over de D-91 die door de Tarn gaat. Schitterend. Opnieuw bossen, diepe dalen, mooie uitzichten over het glooiende landschap en weinig verkeer op de weg. Ik weet het. Zoiets schreef ik eergisteren ook al, maar het is wat het is.
Na anderhalf uur kom ik door een leuk stadje en mijn oog valt op een patisserie. Ik scoor een paar gesuikerde broodjes en een flesje vruchtensap. Er is ook een markt. Of braderie. Volgens mij is dat gewoon hetzelfde. Druk, veel mensen, overal geparkeerde auto’s. Ik manoeuvreer er voorzichtig langs. Ondertussen kijk ik snel of die markt wat voorstelt. Nee. De gebruikelijke meuk die je op elke markt ziet. Kleding die zo langzamerhand muf ruikt van de dozen waar het al vijf jaar in zit. Stalletjes met allerhande etenswaar. Je kent het wel. Heb je er één gezien, dan heb je ze allemaal gezien. En weer door.
De hitte loopt weer op naar zevenendertig graden. Ik krijg hier en daar te maken met smeltend asfalt. Listig. Net als de rolsplit die weer is uitgestrooid. Mijn Coolvest koelt niet meer. Ik had het ding vanmorgen gevuld met het water maar dat is inmiddels verdampt. Jammer. Bijvullen onderweg kan je vergeten. Misschien bij een serieus grotere, moderne benizinepomp. Maar die zie ik nu niet. De mooie route maakt veel goed. Ik rijd op mijn dooie gemak en kom niet hoger dan zeventig in het uur. Op die veelal slingerwegen is dat een prima tempo.
Een dal in, een uitzicht, een stadje dat tegen een hoge rots is opgebouwd. Ik stop, Brommer langs de kant. Foto’s maken. En een filmpje (hieronder). Het ziet er prachtig uit! Google Maps vertelt me dat het dorp Rocamadour heet. Als ik het dorp inrijd ontdek ik dat het een toeristische attractie is. Er staan treintjes die pensionado’s in de rondte rijden. Touringcars op een parkeerplaats. Uiteraard veel terrasjes en stalletjes met kitscherige souvenirs. Dat spul dat je koopt in onbewaakt moment om het later thuis in een la te pleuren en er nooit meer naar om te kijken. Als ik het dorp weer uitrijd en boven kom, op een soort van uitzichtpunt (nog meer terrasjes en eettentjes) ontdek ik dat ik hier vorig jaar ook met Adrie geweest ben. Ik herken het terrasje waar we neerploften.
Het laatste half uurtje naar Camping Moto is ook mooi rijden maar in de hitte is het even doorbijten. Rond twee uur draai ik het terrein op. Freddy neemt even voor eigenaar Hans waar en heet me hartelijk welkom. Een koel biertje is prettig. Daarna vind ik een plekje voor mijn tentje in de schaduw en als ik het ding heb opgezet en ingericht plons ik het zwembad in.
‘s-Avonds hapje eten, Formule 1 kijken. Het zit allemaal niet tegen. Life is good!
https://www.youtube.com/watch?v=_hJHMMIxkQI