Met Moormotor naar Sauerland (2)
Onderuit. Nee, ik niet. Een andere Hollander. Ik ken hem niet. Het is net gebeurd want hij is nog bezig overeind te krabbelen en probeert dan zijn motor weer terug op twee wielen te krijgen. Als ik door de bocht kom staat één van zijn maten naar me te gebaren dat ik rustig aan moet doen. Vijftig meter verder snap ik waarom. De jongens zijn van de tegenovergestelde richting gekomen. Het zijn er vijf. Hollandse kentekens. Racers. Krassen en remsporen op de weg. Er ligt een plas benzine en ik zie ook een plasje remvloeistof. Even twijfel ik of ik zal helpen maar ze zijn met vijf. Moet ik dan het verschil maken? Nee toch? Gelukkig is het goed afgelopen. Ik besluit door te rijden. Dat de knaap hier onderuit gaat begrijp ik wel een beetje. De weg waarop we rijden is van het soort dat circuit Park Zandvoort de komende maanden gaat aanleggen om volgend jaar te proberen Max Verstappen tevreden te stellen. Asfalt als een biljartlaken. Prachtige bochten. Zeker, ik rijd hier ook niet zachtjes. Dat gaat gewoon niet als je op zo’n weg rijdt. Maar deze knaap heeft waarschijnlijk serieus de grenzen opgezocht. Kijk, dát kan je beter niet doen als je ter plekke onbekend bent. En tegenliggers kunt verwachten.
Die tegenliggers, dat zijn er velen. Zeer velen. En voornamelijk op twee wielen. Hele groepen. Het is immers Hemelvaart. Ik kan me voorstellen dat de lokale bevolking er af en toe gek van wordt. Maurice Moor heeft het opnieuw voor elkaar gekregen om de meest prachtige stuurwegen aan elkaar te breien tot een leuke route. Het slingert door de welbekende Duitse dorpjes met haar vakwerkhuizen, door groene en stille dalen en langs mooie berghellingen. Voor zover je van bergen kunt spreken in het Sauerland want hoger dan zo’n achthonderd meter kom je niet. De Kahle Asten is de hoogste pukkel. Op een prachtige stuurweg komt op zeker moment een groep Harleys me tegemoet. Het zijn er wel vijftig. Net op het moment dat de TomTom me laat zien dat er een mooie serie kniebochten aankomt en ik er even goed voor ga zitten. Maar dat gaat dus niet lukken met zo’n groep zwabberaars. De mannen gebruiken flink wat ruimte. Dat moet ook wel met al die treeplanken. Dan zit er dus niets anders op dan even wachten, omdraaien en opnieuw proberen. Tijd zat. Het is vakantie.
In de buurt van de Edersee passeer ik het Onderstebovenhuis. Ik stop even snel voor een fotootje. Voor een duur kaartje kan je naar binnen, maar het spreekt me niet zo aan. Wat me binnen te wachten staat weet ik immers al: alles hangt ondersteboven. Boeiend. En door! Tenslotte, vlak voor het eindpunt nog even naar de Bollenberger Turm. Een uitzichtpunt bovenop de Bollenberg (vandaar de naam) aan het eind van een smalle, doodlopende slingerweg. Boven gekomen heb ik de wereld voor mezelf. Er is geen sterveling. En inderdaad, prachtig uitzicht. Ik maak wat foto’s en dan terug naar het hotel. Het is half drie als ik daar aankom. Erg vroeg. Inderdaad. Want ik stop niet veel. Alleen om foto’s te maken en om benzine te tanken. Terrasjes doe ik zelden als ik alleen ben. Tenzij het op een bloedstollend mooi punt zit. Dat gebeurt niet zo vaak.
‘s-Avonds aan het diner. Ik zit naast Susan en we raken aan de praat. Dat zijn de leuke kanten aan een groepsreis: mensen ontmoeten. Susan blijkt als vrouw alleen met ons op pad. Op haar eigen motor. Susan blijkt serieus motorbloed te hebben. Acht jaar geleden maakte ze met een vriendin het circuit Assen onveilig. Op een heel echte sportbrommer. Dat ging helemaal top totdat ze een fout maakte en een high-sider om haar oren kreeg. Ik heb daar genoeg beelden van gezien om te weten dat dat een zwieper is die je als motorrijder niet wilt meemaken. Susan maakt het ziekenhuis en een lange revalidatie mee. Ze vertelt het nuchter. En daarna? Motorbloed. Dat kruipt waar het niet gaan kan. Ze wil toch weer op de motor. Het resultaat? Ze doet de Hemelvaart met Moormotor op haar eigen Yamaha Tracer. Ze laat me een foto op haar telefoon zien. Een mooie opname van een coureur op een racer diep in de bocht met een knie aan de grond. Valentino zou onder de indruk zijn! Met die helm op heb je geen idee natuurlijk, maar er zit een vrouw in de helm. Die kan sturen. Een vrouw met kloten. Geweldig! Daar zouden we er meer van moeten hebben!
Na het gezamenlijke diner, duiken we de Irish Pub in. Het ding ligt vlak naast het hotel. Het is, volgens insiders, de gezelligste tent in het dorp. Want gezelligheid is bij die Duitsers toch wel dingetje. Dat snappen ze niet helemaal. We zijn met z’n vijven. Ik houd het bij Weissener maar twee motormaten proberen Guinness. Engels bier. Geloof ik. Het ziet er niet lekker uit. Er zit wél een schuimkraag op. Dat dan weer wel. Een andere motormaat, Mark, blijkt met regelmaat op een speciaal geprepareerde brommer de circuits onveilig te maken. De tweede coureur in ons prettige gezelschap. Hij heeft enkele keren Francorchamps gereden. Hij legt bloemrijk uit hoe dat rijdt daar. Het schijnt gaver te zijn dan Assen. Nog gaver? Ja. Nog gaver. Met name La Source. De bocht heuvelop. Iets voor mannen met ballen. Ik hang aan zijn lippen.
En dan, bedtijd. Morgen weer een dag.