Pyreneeën. Ja, alweer! 05 – Op bekend terrein

Woensdag 19 juni. Wakker worden en onder de douche. Hoe werkt dat ding? Er zijn er twee. Eentje die regent en eentje die dat niet doet. Trekken, douwen en draaien. Hmmm… alleen dat gewone ding. De douche die iedereen heeft. Regen wil ik! Nu wel. Ik vind de truc en dan ineens regent het. Lekker. Wat later een uur lopen naar de garage want dat hotel is serieus groot. We gaan in motorpak door het zwembad. Sorry, erlangs. Best eigenaardig. En dan kunnen we op pad. De apps voorspellen regen vandaag. Maar ja, krijgen die apps gelijk? Als we uit Prullans vertrekken schijnt de zon. Dat hebben we in ieder geval zitten. Eerst maar eens langs de Boulangerie voor ons ontbijt.

De route gaat vanuit Prullans eerst weer Frankrijk in en dan met een boog terug naar Andorra. JanPaul is nog nooit in het kabouterland geweest. Ikzelf inmiddels diverse keren dus ik ken het. Een beetje. Mijn leren motorpak komt ervandaan. Negen jaar geleden gekocht in Andorra-Stad (Andorra La Vella, officieel) omdat ik dacht dat het zonder belasting goedkoper was. Dat is niet zo. Dat van die belasting klopt maar het verschil wordt op de nettoprijs erbij geteld. Dat blijkt ook als bij een benzinepomp, waar we even pauzeren, we de bijhorende winkel inlopen. JP kent mijn liefhebberij in whisky en hij attendeert mij op het desbetreffende schap dat vol staat met mij welbekende whiskyflessen. Maar de prijzen zijn ongeveer vergelijkbaar met wat ik in Nederland zou betalen. Waarvan akte. Ik sla over. Hoe dan ook, we doorkruisen het landje en we vinden het leuk. Steven merkt op dat hij nog nooit zoveel benzinepompen bij elkaar heeft gezien. Luxemburg komt in de buurt maar hier is het inderdaad opvallend. Een litertje Euro-95 doet hier 1,45. Daar kan Geert Wilders een voorbeeld aan nemen. Hij is weliswaar nog niet de baas, maar als het zometeen zover is dan wacht hier voor hem een schone taak. Hij beloofd al jaren de hemel op aarde, nou, ik ben benieuwd. Omdat het zo goedkoop is tanken we toch nog even vijf litertjes bij. Ziezo. Twee euro verdiend. Dat red onze vakantie.

De hele route gaat grotendeels door het Parc Natural de l’Alt Pirineu, ofwel de Hoge Pyreneeën. Over de C-13 en de C-28, voor de kenners. Het is feitelijk één lange, prachtige slingerweg door de valleien en dalen over superstrak asfalt. Lange bochten waar we lekker lui in kunnen hangen zonder dat we ons buitengewoon hoeven in te spannen. We houden een gezapige honderd in het uur aan. Dat is iets harder dan de officieel toegestane zeventig in het uur maar omdat er verder geen sterveling op de weg zit doen we dat gewoon. We komen ook weer terecht op de Col de la Bonaigua, net als vorig jaar. Na een lange aanloop door de dalen ineens een waanzinnig circuit dat met lange en overzichtelijke haarspeldbochten omhoog slingert. Het is fantastisch sturen en omdat er verder opnieuw geen verkeer aanwezig is, afgezien dan van die ene Hollander in zijn camper, gebruiken we alle ruimte die er is. Eenmaal boven parkeren we de brommers, net als vorig jaar, maar omdat ik nu een drone heb kijken we nog even van bovenaf. De beelden zijn indrukwekkend.

De weerapps. Die voorspellen bakken nattigheid maar het enige dat we meemaken zijn af en toe wat spetters. Nat worden we er niet van. Het wegdek hier en daar wel en dan passen we even op. De omvang van die zes spetters moet even vermeldt worden. Ze zijn groot! En als ze dan precies in je nek vallen… De lucht voorspelt niet veel goeds. Dat dan weer wel. Donkergrijze wolken. Voor de zekerheid trekken de mannen hun regenkleding aan. Ik houd het bij mijn Goretexpak dat ik al de hele week aan heb. Het is een prettige twintig graden. Ga ik mijn regenkanarie aantrekken dan word ik natter van het zweet dan van de regen. Maar die regen, die krijgen we niet. Beter.

We doorkruisen Vielha. Een leuk stadje waar ik al diverse keren overnacht heb. We vervolgen over de N-230 en slaan dan af naar het dal waar het geboekte hotel zit. Hotel L’Aüt. In Erill la Vall. Een gehucht van niks maar prachtig gerenoveerd. Net als het hotel. Van binnen een moderne tent en als we de luxe kamers zien vinden we het dikke prima. En we ruilen even. Eén kamer, die met het mooie uitzicht, heeft een aparte slaapkamer. Daar wil Steven in. Zodat hij minder last van Dennis’ gesnurk heeft. Want dat doet Dennis. Snurken. Hard. JP en ik nemen de andere kamer. Met twee gescheiden bedden en geen uitzicht.

Steven, Dennis en ik besluiten om toch nog even het dorpje te inspecteren dat op vier minuten rijden zit. Barruera heet het. Eén winkelstraat met diverse eettentjes en twee buurtwinkels. We shoppen een klein beetje, ik scoor een lokaal likeurtje, gemaakt in het Val d’Aran, en we ploffen neer op een terrasje voor een drankje. De lucht is grijs maar met nog steeds twintig graden is het lekker. En nog steeds droog. Terug in het hotel doen we even niks tot het kwart over acht is. Dan kunnen we aan tafel. De Spanjaarden eten laat. Het eten dat we voorgeschoteld krijgen, en dat we hebben uitgezocht na veel puzzelen met een Spaanse menukaart, is voortreffelijk. We laten het ons goed smaken. Daarna nog even een rondje door het gehucht. Een handvol huizen, meer is het niet. En een prachtig kerkje met een prachtig klein kerkhof. De hele boel is geweldig mooi gerenoveerd. Een bord leert ons dat het kerkje stamt uit de elfde eeuw. Da’s oud.

Het is nog steeds droog. Het is nog steeds twintig graden. Morgen wordt een bak regen voorpelt. Maar ja…. die weerapps?

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.