#07 Pyreneeën – Eten op de camping
Vrijdag 7 juli. Ik sta weer eens te tobben. Volgens de jongens achter mij dan. Die kunnen via Cardo met elkaar lullen en ze liggen in een deuk. Ik geniet juist van de rust en eenzaamheid in mijn helm. Om antwoorden te vinden op existentiële vraagstukken. Na een kort ritje snelweg zijn we in Sete beland. Ik zie een boulangerie op een hoek van een straatje. Tijd voor ontbijt. Het is ook markt. Dus druk. En heet. Ik draai dat straatje in, zet de motor stil en ga op m’n gemak zitten kijken waar en hoe ik het ding zal parkeren. Achter mij schijnen een paar automobilisten met bloeddoorlopen ogen en stoom uit de oren te staan wachten tot ik mijn keuze gemaakt heb. Hoor ik later van de jongens. De methode schijnt een gewoonte van mij te zijn. Volgens de jongens moet ik dat anders doen. Oh? Hoe dan? Het is vakantie en stress is slecht voor de mens. Vind ik. Dat moet je dus vermijden. Rust en kalmte. Uiteindelijk ontdek ik een stoep voor een andere boulangerie waar de vier motoren kunnen staan. Ik houd altijd rekening met anderen. Parkeren en klaar. Als we onderuitgezakt onze croissants en limo wegwerken draait een grote truck met oplegger het straatje in. We aanschouwen met enig leedvermaak hoe de truck de hele bende blokkeert. En een zijstraat in wil waarvoor eerst een bestuurder zijn geparkeerde auto moet weghalen zodat de truck de draai kan maken. Dit alles duurt even. En dan krijg ik commentaar omdat ik even een plekje wil zoeken?
Na dit intermezzo volgen we een stukje route binnendoor. We zouden hier langs de zee moeten rijden. Doen we ook maar we zien hem niet. Er zit een flinke dijk tussen. Wat overblijft is een saaie weg met veel rotondes en langzaam rijdend blik. Niks aan. Dan mogen we de Peage weer op. We bonken de honderdvijftig kilometer in vlot tempo onder de wielen door tot we er bij Le Boulou vanaf mogen en het binnenland inrijden. Richting Andorra. We steken de Spaanse grens over en draaien hier de N-260 op. Het is één groot feest. Een prachtige weg met veel, heel veel stuurbochten. We kappen en draaien door het landschap en we hebben het prima naar ons zin.
Lunch in Spanje. Een uitdaging. We vinden een klein restaurantje maar aan JP’s vloeiende Frans hebben we nu niks en aan mijn vloeiende Engels ook niet. We zitten in een hoek waar men Catalaans spreekt. Basta. Met Google Translate ontcijferen we de menukaart, denken we, en we krijgen tenslotte patat met een hamburger. We vinden het prima. Weer op pad tot we uiteindelijk in Prullans aankomen waar we het geboekte hotel vinden. Met een zwembad. Hemels. Wel een beetje jammer dat we de bestelde biertjes daar niet mogen opdrinken. Daarvoor moeten we naar een terras. Ook goed. Het hotel beschikt ook over een padelbaan en Steven en ik besluiten tot een uurtje sportiviteit. Dan rijst de vraag wat we met het eten gaan doen. Het hotel heeft een nogal culinaire menukaart. Steven bestudeert de vertaling van Google en concludeert dat hij geen zin heeft in eend. Terwijl zo’n beest uiterst smakelijk is als hij netjes stil blijft liggen. Wat nu? Volgens de vriendelijke receptioniste is er een alternatief. Het hotel beschikt ook over een camping. Met een eenvoudig restaurant. Op een kilometer lopen. Doen we!
Die kilometer blijkt ietsje langer. En de weg gaat redelijk steil omlaag want Prullans ligt op pakweg duizend meter hoogte. De camping… niet. Om bij het hotel te komen mag je een aantal haarspeldbochten overwinnen. Omlaag lopen gaat ons prima af maar we realiseren ons meteen: terug moeten we omhoog. Hmmm. Als we de camping in zicht krijgen en de weg met een grote bocht eromheen zien lopen besluiten we tot een shortcut. We banen ons een weg door het struikgewas, over een grasveld, een talud omlaag en op onze kont glibberen we de laatste meters naar een pad op de camping. We vinden het restaurant en bestellen pizza. Hemels. En nu? JP herinnert zich een busje van het hotel. Hij informeert bij de serveerster of dat busje ons misschien kan komen ophalen? Dat blijkt te kunnen. Ze gaat het regelen. Top. Maar Steven heeft een sportieve bui en besluit om terug te gaan lopen. Iets met workout en spijsvertering en… Hij staat op en vertrekt. Ik besluit om met hem mee te gaan. Zo’n knul laat je niet moederziel alleen in het grote enge bos ronddolen. Wat dan grappig is is dat de weg terug omhoog best vlot gaat. Er blijkt een ander, verhard pad te zijn waarmee we een flinke hoek afsnijden en we zijn al snel weer terug bij het hotel. We doen een drankje op het terras. Het duurt tot ruim na elf uur totdat JP en Mike zich eindelijk melden. We zien ze voor de ingang van het hotel uit een auto stappen. Niks busje. Het blijkt dat het campingrestaurant niet bijster gelukkig was met de afspraak en heeft moeten improviseren om JP en Mike boven te krijgen. Iets met gebrek aan personeel en werktijden. Tsja. Maar… we zijn compleet.