#17 – Een dag niks in Denemarken
Vrijdag 23 juni. Als ik om half acht wakker word heb ik niet de minste zin om de boel in te pakken. Ik blijf nog even liggen. Luisteren naar al de vogels die ik overal om heen hoor tsjilpen en kwetteren. Heerlijk. Het is nog steeds doodstil op camping Rörvig. Uiteindelijk toch maar eruit. Douchen en zo. Er is slechts een handjevol mensen. Ruim de helft van de plekken zijn gevuld met caravans die overduidelijk een heel seizoen hier staan. Dat zie ik aan de voortenten. En de windschermen. En de parasols en de campingsets. Overal. En alles van Isabella, een bekende fabrikant van dat spul. Ik ga erop letten en verdomd, werkelijk alles is van Isabella. Hier heeft een vertegenwoordiger een prima slag geslagen. Toegegeven, het is kwalitatief topspul, met een topprijs. Dat weet ik van de tijd toen mijn vrouw en ik met een toercaravan rondreden. Dertig jaar geleden. Genoeg met dit verkooppraatje. Anders wil ik commissie hebben.
Buitengewoon is de camping niet maar alles dat je als kampeerder nodig hebt is er. Maar de plek waar mijn tentje staat, helemaal aan het eind van de camping in een bosrand, een beetje apart van het caravangebeuren, is erg prettig. Achter mij een duingebied en als ik daar vijf minuten wandelen voor uittrek ben ik op het strand. De rest van het gebied is helemaal Rockanje en Oostvoorne. Een prachtig en uniek duingebied onder de rook van Rotterdam. De meeste Nederlanders weten helemaal niet van het bestaan af. Onder Rotterdam? Dat is toch alleen maar haven en industrie en stinkende chemie? Nou, niet helemaal. Dat duingebied een paar kilometer lager, ik ben er praktisch geboren en getogen. Het is dat wonen daar alleen voor miljonairs is weggelegd, anders…
Naar de receptie om mijn bestelde broodjes te halen. Ik maak een praatje met de vriendelijke receptioniste. “Jawel, het is nu stil meneer maar zondag begint het Deense vakantieseizoen. Morgen verwachten we vijftig caravans en de andere seizoengasten komen dan ook”. Juist. Waarvan akte. Dat houdt in dat ik morgenochtend mijn biezen pak. Vandaag doe ik een rustdag. Het weer is perfect. Nu eerst even die vervloekte dennenappel onder mijn tent vandaan halen. Daar heb ik de hele nacht op liggen wiebelen.
De rest van de dag doe ik niet veel. Boek op de e-reader uitlezen. Rondje brommeren door de prachtige omgeving. Ik parkeer mezelf een tijdje in het haventje waar de veerpont aanmeert. Er zitten een paar visrestaurantjes en terrasjes. Ik ben niet zo van de vis. Tenzij het gefrituurd is. Er is ook een friettent. Ik doe een patatje. Da’s weer even geleden. Ik kijk het een tijdje aan in een heerlijk zonnetje. De pont komt, hij gaat, hij komt… en hij gaat. Het doet me aan Herman Finkers denken: het licht springt op rood, het licht springt op groen, in Almelo is altijd wat te doen. Terug op de camping begin ik aan een ander boek. En ik denk na over de routes voor morgen en overmorgen. Een flesje wijn… vakantie.
Aan het eind van de middag zie ik inderdaad caravans en mensen binnenkomen. Het wordt langzamerhand wat drukker. Mijn heerlijke veldje in de bosrand heb ik ook niet helemaal meer voor mezelf. Er staan nu vier nieuwe tentjes om me heen. Ik heb nog even overwogen om ze weg te sturen maar iets zegt mij dat het zo niet werkt. Ach. Details. Ik heb nog een beetje spaghetti over en dat kook ik. Ik begin het kunstje door te krijgen. Een man uit één van de tentjes komt naar me toe voor hulp. Hij krijgt zijn fles wijn niet open. Ik wel. We doen een kort praatje.
Boek verder uitlezen.