#3 Wales. B&B? Welke B&B? Ik weet nergens van!
Als ik vanuit het raam van mijn kamer op de tweede verdieping de straat in kijk is die nat. Bah. Toch maar douchen, aankleden en alles inpakken. Mijn ontbijt bestaat uit een paar eerder gekochte cheese-buns en een smoothie maar die buns zijn niet te vreten. Na twee happen pleur ik de dingen in de prullenbak. Toedeledokie! De smoothie is te doen. Om iets over acht rijd ik de straat uit. Richting Snowdonia National Park. In het noorden van Wales. Een rit van driehonderdtachtig kilometer. Het regent niet meer. Mooi. Maar drie straten verder begint het te spetteren. Omdat het met veertien graden ook niet heel warm is besluit ik de brommer langs de kant te zetten om mijn regenkanarie aan te sjorren. Over mijn Goretex-pak heen, dat het in de regen buitengewoon goed blijkt te doen. Na een uurtje regenrijden over mooie slingerwegen kom ik langs een Starbucks. Ik denk: die hebben goede koffie! Ik parkeer de brommer en meld me bij de counter. Wat ik voor koffie wil? Doe maar een gewone, met een chocoladecroissant. Die koffie… zit in een bloemenvaas. Een kwart liter. Is het te zuipen? Na drie slokken is mijn verdict: niet te doen. Ik ermee terug naar de counter. Ik vertel de behulpvaardige dame dat ik toch liever espresso wil. Dat kan. Haar blik vertelt me dat het ze het weet van die beroerde koffie. Ik krijg een dubbele espresso en ik hoef niet opnieuw te betalen. Da’s dan weer mooi. De espresso: geen klachten over.
Het houdt op met regenen. De wegen drogen op. Maar de temperatuur blijft hetzelfde en de grijze lucht leert me dat ik het beste de regenkanarie kan aanhouden. Na zo’n twee uur rijden kom ik in de buurt van Snowdonia National Park. Bij een benzinepomp stop ik om de route te checken op Google Maps. En ik zie interessante wegen die niet in mijn route zitten. Ik begint te twijfelen. En dan schiet me een idee te binnen. Ik vraag het gewoon binnen even. Bij de cassière van de pomp. Als ik binnenkom ben ik de enige klant, alhoewel ik niks heb af te rekenen. Ik zie de cassière en voel meteen: een aardige meid. Ik leg mijn telefoon met Google Maps op tafel en vertel haar mijn dilemma. Ze kent Snowdonia gelukkig als haar broekzak en gezamenlijk puzzelen we heen en weer. We hebben het reuzegezellig samen. Het finale oordeel: gewoon mijn route blijven volgen. Met andere oplossingen wordt het niet mooier. Dank u wel! Met een grote glimlach stap ik weer op de motor.
Als ik Snowdonia binnenrijd en de bergen om me heen zie is het meteen genieten. Schitterend. Het is een variatie op Brecon Beacons met nu ook diepe valleien met bossen en snelstromende rivieren waarover prachtige stokoude bruggen. Eén zo’n brug zit in een schilderachtig dorpje. Als ik er aan kom is het eerste waar ik aan denk: Harrie Potter! Ik zie hem zó op zijn bezemsteel voorbij vliegen. Ik parkeer de motor en loop terug om foto’s te maken. Want de huizen zijn feeëriek. En doorrrr. Snowdonia is een feest om doorheen te rijden en dat doe ik op mijn dooie gemak zodat ik kan rondkijken. De miezerregen die me af en toe lastig valt deert me niet. Ik zit droog. Jammer dat met de laaghangende bewolking het uitzicht minder is.
Na de lus door Snowdonia voert de route me weer terug naar het zuiden. Over uitsluitend binnenwegen. Altijd tweebaans, vaak smal, die alle kanten op slingeren en omhoog en omlaag dansen over de vele heuvels. Ik moet geconcentreerd rijden want met de groene muren om me heen zie je tegenliggers (te) laat aankomen. Toch valt er prima te sturen. En dan krijg ik een roadblock. De eerste. Een bord wijst me een andere weg aan. Een diversion. Daarmee ga ik volledig de verkeerde kant op en dat vind ik niet leuk. Stoppen. Garmin checken. Ik vind een tussendoortje. Dat doe ik! Vijf minuten later rijd ik over een modderig karrespoor ergens in de middle of nowhere. Hmmm. Gaat dit wel goedkomen? Het karrespoor brengt me in een klein woonwijkje waar opnieuw een bord staat dat “roadblock” vermeld. Nu weet ik het even niet meer. Vlakbij me staat Catweazle zijn tuintje te harken. Hij kijkt me stomverbaasd aan. Wat moet die motorrijder hier nou, zie ik hem denken. Ik zet mijn helm af en leg hem uit wat het probleem is. Catweazle komt bij me staan en gezamenlijk bestuderen we mijn Garmin. Catweazle komt met bruikbare suggesties. Een prima vent. Twintig minuten later ben ik weer op de route. Top.
Tegen vijven. Ik kom in de buurt van de door mij geboekte B&B. Maar als ik de afslag indraai slaat de twijfel toe. Waar gaat dit heen? Ik moet over het erf van een autogarage, een karrespoor op door een bos, dan weer door de tuin van een woonhuis, weer een karrespoor, en tenslotte sta ik op een erf van een enorm, nogal vervallen woonhuis. “Gearriveerd” meldt de Garmin. Huh? Nou, okay dan. Ik zet de motor af, stap af en begin met pogingen om de ingang van het huis te vinden. Dat valt niet mee maar het lukt. Niemand aanwezig, lijkt het. Maar dan hoor ik ergens stemmen en daar ga ik opaf. Een oude vrouw meldt zich. “Wat komt u doen?” Goede vraag. Ik vertel haar dat zij een B&B heeft. Op Airbnb. En dat ik die geboekt heb. “Nee hoor, ik heb geen B&B”. Oh. Verbazing alom. Ze roept haar zoon erbij want die is slimmer. Samen met haar zoon check ik het adres op Airbnb. Dat lijkt echt te kloppen met waar ik nu sta. Euhhhh…. Ik stuur via Airbnb een bericht naar de verhuurster. Met een screendump van mijn locatie en een vraag om instructies. Vijf minuten wachten, tien minuten wachten. Geen antwoord. Nu wordt het penibel. Ik besluit om een ander overnachtingsadres te zoeken. Hotel, B&B, alles is goed. Google Maps levert een paar opties. Weer op pad. Ik vind het hotel, parkeer de motor, ga naar binnen… volgeboekt.
Met behulp van Google Maps rijd ik langs enkele andere adressen. Alles volgeboekt. Als ik telefoonnummers vind bel ik die eerst. Alles volgeboekt. Dan ineens heeft mijn telefoon geen netwerk meer. Einde telefoon. Da’s toch wel verrekte onhandig. Hoe deden mensen dat vroeger? Gelukkig beschikt de Garmin over Tripadvisor. Dat levert mij een B&B op. Ik rijd ernaartoe en acht minuten later sta ik op het erf van het betreffende woonhuis. De vrouw des huizes kijkt me verbaasd aan. “B&B?” Dat klopt meneer maar dat was zes jaar geleden. Dat doen we al jaren niet meer. Hmmmm. Mijn telefoon heeft nog steeds geen netwerk. Ik besluit om dan maar naar de grootste plaats in de buurt te rijden. Hereford. Daar zal ik wel weer bereik hebben en daar zitten ook enkele hotels. Weer op pad. Een kwartier later passeer ik ineens een hotel. Parkeren. Deur op slot. Er staan diverse auto’s geparkeerd dus er zou iemand moeten zijn. Maar geen leven. Dan word ik gebeld. Mijn telefoon leeft dus weer. Ik neem op. Het blijkt de verhuurder van de door mij geboekte B&B. Hij is eindelijk wakker geworden. Ik krijg instructies. Tien minuten later, het is inmiddels zeven uur ‘s-avonds, sta ik in zijn voortuin. Mission accomplished. Wat blijkt? Toen ik anderhalf uur eerder op dat eerste, zogenaamd goede, adres stond heeft de verhuurder mijn motor gehoord. Want hemelsbreed woont hij slechts tweehonderd meter verder. Hij is in zijn tuin gaan staan en heeft me zien rijden. Tsja. Zo heel nauwkeurig zijn die Engelse postcodes dus niet op Google Maps. Zo blijkt.
Mijn kamer heeft ruimte voor precies één bed. Twee bij anderhalve meter. Maar dat bed is prima en ik mag zijn badkamer gebruiken. Morgenochtend heeft hij ook een ontbijt voor me. Geweldig! Ik ben alleen vergeten te vragen wat voor ontbijt dat is. Witte bonen in tomatensaus en bloedworst is niet helemaal mijn ding. Zeker ‘s-ochtends om acht uur niet.