#11 Pyreneeën – langs 100 sluisjes
Dinsdag 11 juli. Voor Steven en Mike de laatste dag om blaren op een bloedheet zadel te kweken. Want we gaan terug naar La Mouche in de Vogezen waar we de motoren op de aanhanger sjorren en daarna huiswaarts gaan. Omdat we gisteren een stukje verder naar het noorden zijn gereden dan oorspronkelijk gepland hoeven we vandaag minder. Dat is prettig want de weersverwachtingen geven opnieuw zevenendertig graden aan.
We vertrekken om acht uur en laten de serviceflat voor ouderen achter ons. De receptie, of wat daarvoor doorgaat, is nog steeds dicht dus laten we de keycards achter op een tafeltje in de hal. De route voert ons binnendoor over D-wegen en het is best leuk rijden, nu de temperaturen nog te doen zijn. We vinden een boulangerie voor onze dagelijks verplichte dosis croissants. We rijden langs het Canal du Bourgogne met daarin een enorm aantal sluisjes. Google verteld me dat het kanaal honderdnegenentachtig sluizen telt. Zoveel hebben we er volgens mij niet gezien maar een stuk of veertig? Het is erg leuk rijden. Met uitzondering dan van dat gat met dat ene stoplicht in the middle of nowhere dat een uur op rood blijft staan zodat die ene bromvlieg kan passeren. Op zeker moment ben ik er klaar mee en besluit maar gewoon door te rijden. In een andere dorp van niks gebeurd iets dergelijks. Geduld is een deugd die ik helaas tekort kom. Sorry.
Omdat dat kanaal ook nog een beetje slingert is er een Franse motard die dit aangrijpt om zijn kneesliders bij te punten. Hij komt ons in een lange bocht tegemoet met een snelheid waar we best van schrikken. En schrikken op de motor doe ik niet snel. Wat zou hij rijden? Honderdzestig? Harder? Dat is best knap want zo enorm breed is de D974 nou ook weer niet. Op een kruispuntje met een bruggetje zien we een aardig terrasje en we besluiten te pauzeren. We parkeren de brommers op een perkeerplaatsje keurig in het vak maar een oude Franse baas heeft er commentaar op. Hij gebaart dat we het risico op diefstal lopen, begrijp ik. Ik vraag of hij Engels spreekt. Domme vraag. Hij sjokt weg. In een winkeltje scoren we wat drankjes en lopen naar het terrasje aan het water. Dat zou om half één open moeten gaan, vertelt een bord. Maar het horloge van de Franse eigenaar is stuk. Denken wij. De boel blijft dicht. Geeft niet, dan gieten we de gekochte drankjes toch gewoon hier in het keelgat?
Tegen twee uur in de middag is de temperatuur opgelopen naar zevenendertig graden. Het gepruttel door de dorpjes, het gestuiter over de enorme verkeersdrempels en het hangen achter al die autootjes die vijfentwintig hard genoeg vinden, allemaal in die hitte… ik ben het zat. Ik vertel de jongens dat ik de Peage op wil. Om het laatste stuk naar de Vogezen vlot te overbruggen. Ze vinden het prima. Om precies vier uur komen we bij La Mouche aan. De auto met aanhanger staat er nog. Er staan vijf anderen naast, ook allemaal met aanhanger. La Mouche heeft een grote badkuip waar zes mensen in passen. Als ze niet teveel bewegen. Er zitten er al twee in. Wij kunnen er gemakkelijk bij. Met een biertje. Hier mag dat wél. Hemels.
Wat later sjorren de jongens de motoren op de aanhanger en heeft eigenaar Jos voor mij een flesje remvloeistof DOT-4. Ik ga aan de slag met de koppeling. Het lossen van de bovenste ontluchtingsnippel is al voldoende om het probleem op te lossen. De extra vloeistof heb ik niet nodig. Mooi. We kunnen aan tafel. Alle gasten ontvangen SMS-jes van de Franse overheid. Waarschuwing voor zwaar weer op komst. De lucht is inderdaad dichtgetrokken en begint nogal zwart te kleuren. Jos parkeert zijn auto in een carport. Voor de zekerheid. Mijn motor staat in een grote schuur onder een afdak. Wij kunnen verder niets anders dan gewoon afwachten. Maar het beloofde zware weer blijft uit. We krijgen spetters en daar blijft het bij. Als we later op bed liggen, in de gezamenlijke slaapzaal met vijf stapelbedden, merken we iets van onweer in de verte. Niets om ons ongerust over te maken. Gelukkig maar.