#10 – In de kou op Besseggen
Vrijdag 16 juni. Beetje verslapen. Alhoewel dat helemaal niet kan op vakantie. Hoe dan ook, ik klim pas om acht uur mijn slaapzak uit. Het is kwart voor tien als ik de camping in Odda verlaat. Het weer: opnieuw strak blauw en al aardig warm. Ik begin dit normaal te vinden. Dat is het niet. Voor Noorse begrippen. Ik klaag niet.
De rit vandaag gaat me naar Besseggen voeren. Dat is een berg en een gat, eigenlijk niet meer dan een camping, in het Jotunheimen Nationaal Park. De camping ligt op negenhonderd meter hoogte. Als het volledig onbewolkt is ga ik hier een koude nacht tegemoet. Daar heb ik rekening mee gehouden met twee slaapzakken. Mogelijk ga ik ze allebij nodig hebben. Ik ga het meemaken.
De route is schitterend. Opnieuw weinig verkeer. Na een half uur kom ik in een dorpje langs een soort Spar. Waarschijnlijk passeer ik er nog veel meer maar ik besluit dat allemaal niet af te wachten en parkeer de KTM voor een paar boodschappen. Better safe than sorry. Dan verder en aan het eind van het dorp ontdek ik ineens de eerste Politi met een lasergun. Iets verderop staat zijn maat met een Walky Talky. Omdat ik achter een grote vrachtwagen aan pruttel met nog geen veertig in het uur is er niets aan de hand. Maar ik ben natuurlijk gewaarschuwd.
Tunnels. Vele. Logisch ook, in dit land. Heb je weleens een tunnel gezien met daarin een rotonde? In die tunnel? Ik niet. Nu wel. Het is schitterend om te zien met die blauwe verlichting en ik zie kans de motor te parkeren voor een foto. De route, in totaal driehonderdveertig kilometer, is gevarieerd. Ik kom langs sneeuwvelden en bergmeren. Ik krijg wegen waarop serieus te sturen valt. Ook met die snelheidsbeperkingen? Jazeker. Op dit stuk is tachtig km/u hard genoeg voor dolle pret. Ook met al die bagage.
Op een pleintje zie ik een terrasje. Het ziet er leuk en uitnodigend uit, het is half één en ik besluit: ik ga voor koffie en een punt. Ik doe dat zelden als ik alleen ben maar nu heb ik echt zin in koffie. Ik doe mijn bestelling en plof neer op het terras. Dan hoor ik Nederlands lullen. Ik maak een praatje en vraag of ik erbij mag komen zitten. Ja, natuurlijk! Amsterdammers, ze horen meteen dat ik nultien ben. Of ik het erg vind om naast nultwintig te zitten? Nee hoor, helemaal niet. Zolang ik niet met die mensen hoef te werken vind ik het prima. Want ooit heb ik een paar maanden met Amsterdammers mogen samenwerken. Dat was lastig. Nee, ik ga het hier niet uitleggen. Dat is een ander blog.
Verder. Langs de Voringfossen. Een waterval. Gevonden op internet en in deze route gepropt. En daar heb ik géén spijt van! Want het uitkijkpunt over de kloof met de waterval ligt vlak langs de weg en als je even de moeite neemt te parkeren, wat ik natuurlijk doe, dan hoef je nauwelijks te lopen om er te komen. Noorwegen barst van de watervallen maar deze is bijzonder. Omdat je er bovenop kunt kijken. Zie de foto’s.
Ik kom opnieuw op besneeuwde hoogvlaktes. Het weer betrekt. Het raakt bewolkt. Flink. Het is iets over drieën als ik in de verte zwaar onweer zie aankomen. Ik stop bij een benzinepomp om te tanken en gebruik de gelegenheid om mijn kevlar spijkerbroek te verwisselen door mijn Goretex broek. In de verte zie ik bliksemflitsen en de klappen komen er vlot achteraan. Opnieuw rijden maar het lijkt erop dat ik om de buien heen rijd. Ik krijg af en toe spetters maar het is te weinig om nat te worden. Dan de laatste veertig kilometer naar Besseggen. Het wordt fris. Sneeuwvelden en bevroren bergmeren. Op de Garmin zie ik dat ik op elfhonderd meter zit. Niet zo gek dat het dan frisser wordt. Ik zie ook dat de camping serieus hoog ligt. Ga ik dat dan doen? Want dan kan het koud worden vanacht. Ik besluit, eerst die camping bekijken. Wat anders zoeken kan altijd nog.
De camping ligt er netjes bij. Alle voorzieningen zijn aanwezig. De receptionist meldt dat ik electriciteit bij het tentje kan krijgen. Dat is handig met mijn waterkoker en alle accu’s. Ik besluit om dit gewoon te doen. Na vijf minuten staat de boel overeind en liggen mijn spullen erin. Top! Dit stukje typ ik in het restaurant. Alleen hier is goed internet. Buiten nauwelijks. Als ik naar buiten kijk regent het. Een beetje. Ik zie ook blauwe lucht. Buien, dus.
Wat een fantastisch land hè en je boft enorm met het weer! Prachtig die Vöringsfossen, toen wij daar waren konden we niks zien vanwege het slechte weer. Toch nog maar eens teruggaan misschien