05 – Weer naar Santiago. Adrie kwijt! Is dat wat!
Adrie is al om half zeven uit de veren maar hij laat mij pitten. Da’s lief. Toch vind ik kwart voor acht te laat. Dan wordt het te krap naar mijn zin. De tentjes, de motoren, de tassen en koffers…zeiknat. Nee, geen regen maar dauw. Geen moment aan gedacht maar dat bestaat ook nog. Lichtpuntje: het is strakblauw en de zon komt op. We slepen de natte tentjes naar een plek waar de zon schijnt. Dat droogt beter. Bij het slepen blijft onze stroomkabel achter een tentstok haken en we slepen zo het hete water voor de koffie omver. Opnieuw beginnen. Altijd wat. Getob. Gedoe. Pffffff. Ik vind nog wel tijd om te douchen. De ruimte met douches heeft ook een wastafel. Aangezien er verder niemand op het terrein is kleed ik me uit met het idee om mijn kleding buiten de doucheruimte te houden. Dan blijft het makkelijker droog want die douchehokken…krap. Zo pleur ik dus mijn kleding in die wastafel. Die heeft een kraan. Met een fotocel. Normaal zijn die doucheruimtes nooit zo high tech maar deze wel. Dussss. Mijn kleding ligt er nauwelijks in of het water begint te stromen. Ik grijp nog net op tijd de spullen maar kan niet helemaal voorkomen… u begrijpt het. Altijd wat. Getob. Gedoe. Pffff.
We rijden om half tien. Wat later dan normaal. De zon schijnt volop en het is al aardig warm. Het doel van vandaag is Pau. Recht omlaag naar het zuiden. De rit is een feest. We slingeren door het landschap. Heuvels, dalen, kloven, van alles wat. We komen op wegen waar geen recht stuk in zit. Er moet gestuurd worden. Soms kort, vaak ook lange slingers. Van die lange bochten waar je lekker in kunt hangen. Het kan makkelijk met honderddertig. Of daaromtrent. We mikken de brommers naar links…en weer naar rechts. En dat doen we een uur of twee. Dat lukt niet in het Sauerland. In de Harz ook niet. En in de Eifel… klaar met een minuut of twintig. Maar hier… Het is een kolere eind rijden maar dan heb je ook wat. Wat nog mooier is: we komen nauwelijks verkeer tegen. We hebben de wereld hier voor onszelf. Er is geen blik waar we omheen moeten. Vrijwel nergens. Mijn broer heeft me geappt dat er doorgaans geen curbstones liggen op dergelijke wegen. Wist ik niet maar ik neem de tip ter harte en kies mijn lijnen zorgvuldiger. De Garmin vertelt me waar de bocht heengaat, dus geen gekke verrassingen meer. Genieten. Echt. Op zeker moment komt Adrie naast me rijden. Dit is zijn eerste keer Frankrijk. Voor hem zijn dit nieuwe ervaringen als motorrijder. Ikzelf ben de tel kwijt geraakt wat betreft mijn Franse avonturen. Maakt niet uit, Ik kijk naar Adrie en zie een grijns op zijn smoel, zo breed dat zijn helm er geen raad mee weet. Tsja Adrie, kweetut. En dan heeft ie Spanje nog niet eens gezien.
Wat verder voor ons uit ontwaar ik twee droogrekken. Twee Harleys met sturen die bedoeld zijn om de rondflanerende dames het okselhaar te tonen. Met de veronderstelling dat de dames daar opgewonden van raken. Nou heren, ik heb al van alles geprobeerd, tot aan rasta slierten toe… not. Je kan de rommel beter kaalscheren. Hoef ik niet te doen want op mijn KTM ziet niemand dat. Maar op zo’n droogrek… Er komt een serie leuke bochten aan, zie ik op de Garmin. Snel rijd ik de droogrekken voorbij want ik weet: die apparaten houden op bij veertig in de bocht. Gaat het harder dan krassen de treeplanken in het asfalt. Dat is zonde. En doorrrrrr.
We naderen de camping. Nog pakweg tien kilometer en dan zijn we er. Maar de camping ligt aan de andere kant van Pau. Het is spitsuur dus druk, druk, druk. Files. Daar ga ik niet in staan wachten als motorrijder. Zeker niet met dertig graden warmte. Ik wurm de brommer erlangs en er tussendoor. Dat lukt maar Adrie is breder met zijn zijkoffers. Hij heeft meer moeite. Bij een rotonde raak ik hem kwijt in de drukte. Ik rijd even terug… geen Adrie. Ik besluit om alleen naar de camping te rijden want ik weet: Adrie heeft zelf ook de route in zijn TomTom. No worries. Dan belt Adrie mij. “Ik sta bij de camping maar die is gesloten”. Wij spreken af: hij wacht en ik rijd naar de camping, dan zien we verder. Kom ik bij de camping, geen Adrie. De camping blijkt gewoon open. Ik check vast in en betaal meteen. Klaar. Conclusie: Adrie staat bij de verkeerde camping. Hoe dat kan? Mij een raadsel. Iets met bestanden laden en voorbereiding. Ik app het adres van de camping. Het duurt een klein half uur en net als ik aan mijn tweede biertje wil beginnen zie ik Adrie binnen komen. Gelukt. Top.
Camping heeft een zwembad. Heerlijk. Camping heeft ook een restaurant maar de bartender is een nono. Wij begrijpen, je moet een dag van tevoren eten en ontbijt en dergelijke bestellen, anders heb je niks. Dat lukt in ons geval natuurlijk niet. Dus geen eten. Adrie doet zijn best maar de nono is niet te vermurwen. Het woord “non” ligt in zijn bek bestorven. We scoren alleen twee zakjes chips. Voor een euro. En een fles rode wijn. Voor twaalf euro. Daar moeten we het mee doen. Het voordeel: we hebben een spotgoedkope overnachting. In tegenstelling tot het luxe oord van gisteren. Dat kostte honderd. All in. Eigenlijk ook een koopje. Met dat sterrenmenu. Contrasten… toch ook wel weer mooi. Samenvatting: dit is een kutcamping. Morgen snel verder.